Roman

Je leest de eerste alinea’s, je merkt: het boek begint in de tweede persoon enkelvoud, en je denkt: als dat maar geen goedkoop trucje blijkt, want na Bright Lights, Big City heb je hoogstens een paar boeken gelezen waarin die aanpak werkte.

Ergens halverwege besef je: voor 49 manieren om de dag door te komen is het de goede toon. De jij-vorm doet het geheel afstandelijker klinken en vraagt je tegelijkertijd bij elke zin: stel je voor. Verplaats je in zíjn situatie. Dat is hard nodig. Christophe Vekeman maakt het je in zijn vijfde roman niet makkelijk om met de hoofdpersoon mee te leven.

Dit is de situatie: Vincent De Wimper is bedrogen en verlaten door Patty, zijn misschien wel denkbeeldige vriendin. Sindsdien leidt hij een leven van ledigheid en langzaam toenemende waanzin. Die waanzin komt een tikje bedacht over. Te vaak lijkt het alsof Vekeman heeft gedacht: wat voor gekke dingen kan ik hem nou weer laten doen? Dan zet De Wimper een pilotenbril op, en vraagt hij aan zijn...