In Frankrijk wonen de meeste moslims van Europa. Tijdens de banlieuerellen, precies tien jaar geleden, stonden zij in de schijnwerpers. ‘Frankrijk en de islam hingen sindsdien met een zijden draadje aan elkaar. Door de aanslag op Charlie Hebdo brak dat draadje.’

Op 27 oktober 2005 zat Mehdi Bigaderne ’s avonds bij zijn ouders thuis in Clichy-sous-Bois, een voorstad van Parijs. Het was een donderdag, hij weet het nog precies. Het was ramadan. Zijn vader en moeder hadden een uitgebreide maaltijd klaargemaakt want het vasten werd doorbroken. Er werd gepraat en gelachen. Het was eigenlijk dubbel feest: Mehdi’s moeder was die dag ook jarig. En toen ging de telefoon. ‘Een vriend. Hij vroeg: “Ben je al buiten geweest?” Ik ging de straat op waar mijn ouders woonden, de Allée Maurice Audin. Overal stonden groepjes jongeren in het donker. Auto’s werden in brand gestoken. De mensen uit de buurt waren allemaal naar buiten gekomen. Ik begreep er niks van.’

Mehdi liep naar vrienden, vroeg wat er gebeurd was en hoorde dat twee jongens, Zyed (17) en Bouna (15), geëlektrocuteerd waren. De twee hadden een partijtje gevoetbald. Toen ze terug naar huis liepen, werden ze achtervolgd door de politie. Ze werden bang, klommen over een muur en verstopten zich in een kleine elektriciteitscentrale. Een ongekende stroomstoot deed zijn dodelijke werk. Twee paar verkoolde sneakers werden teruggevonden.‘We stonden met zo’n honderd man op straat bij die brandende auto’s. Het gekke was: het was heel stil. Mensen waren boos, ja, maar het was vooral heel emotioneel. Heel veel mensen stonden te huilen.’

Pas na een paar uur, toen de politie kwam, sloeg de vlam in de pan. De jongeren bekogelden de agenten en de politie schoot terug met traangas. ‘Een groepje jongens begon toen de kleuterschool in de wijk te vernielen en wilde die in brand steken. Ik ben er met een paar anderen op afgegaan. Ik zei: “Kom op, joh, dat doe je niet, dat is voor de allerkleinsten die hier wonen!’ Ze kenden me, we woonden in dezelfde wijk, en zijn weer weggegaan.’

Mehdi bleef tot twee uur ’s nachts op straat. De geëlektrocuteerde Bouna was het broertje van een goede vriend van hem. ‘Weet je, niet één landelijke politicus is naar de families, de nabestaanden, toegekomen, heeft ze bezocht of geholpen. Niet één.’
Oktober 2005 was voor Mehdi, toen 24 jaar oud, een keerpunt. ‘Voor het eerst realiseerde ik me dat we in Frankrijk niet allemaal hetzelfde worden behandeld. En dat politici daarvoor verantwoordelijk zijn. Ik had al veel racisme en discriminatie meegemaakt, op school en tijdens mijn studie. Als kind dacht ik altijd: dat is normaal, dat gebeurt met iedereen. Maar het gebeurt niet met iedereen. Het gebeurde met óns in Clichy. Toen realiseerde ik me: ik moet er iets aan doen.’

Frankrijk werd tien jaar geleden getroffen door hevige onlusten in de voorsteden van grote steden, de zogeheten ‘banlieues’. Het begon in Clichy-sous-Bois, na de dood van de twee tieners, sloeg daarna over naar buurgemeenten en daarna naar heel Frankrijk. Drie weken van rellen en gevechten tussen jongeren en oproerpolitie. Bijna driehonderd gebouwen en meer dan tienduizend auto’s werden in brand gestoken. Zo’n honderddertig mensen raakten gewond. De onlusten waren voor een deel het werk van relschoppers, maar ze waren ook het resultaat van oprechte frustraties. In 2005 ging in Frankrijk een stinkende beerput van opgekropte woede open.

Mehdi Bigaderne: ‘Ik wil jongeren laten zien dat er wél mogelijkheden zijn.’ Foto: Stefano De Luigi
Widad Ketfi: ‘Ik wilde de waarheid laten zien. Alle media schreven alleen maar negatieve verhalen.’ Foto: Stefano De Luigi
Vrijuit schelden

Het is drie uur ’s morgens als bij Widad Ketfi in Parijs de wekker afgaat. Ze neemt een douche en maakt zich snel even op. ‘Ontbijten doe ik niet, het is nog midden in de nacht!’ Ze gaat haar appartement uit, stapt in de taxi die klaarstaat en rijdt dwars door Parijs, van het noorden naar het zuiden, naar de redactie van iTélé, een nieuwszender.
‘Weet je wat me het eerst opviel toen ik vanuit de banlieue naar Parijs verhuisde? De post. Er wordt hier post bezorgd. Dat kende ik helemaal niet. Toen ik nog bij mijn ouders in Bondy woonde, heb ik nooit een postbode gezien. Die kwamen niet meer bij onze flats. Dus had je altijd problemen: officiële documenten kwamen niet aan, je rijbewijs werd niet bezorgd. Toen ik in Parijs woonde, voelde het alsof ik de derde wereld achter me had gelaten.’

Om vier uur ’s morgens zit ze achter haar bureau bij iTélé: videobeelden bekijken, teksten schrijven, voorgesprekken houden met politici en commentatoren die binnendruppelen. En om zeven uur stipt is het aftellen en… showtime. Team Toussaint begint, de vroege actualiteitenshow van iTélé, gepresenteerd door de populaire Bruce Toussaint. ‘Het voelt als werk bij McDonald’s; je maakt aan de lopende band korte nieuwsitems.’ Lachend: ‘Eigenlijk wilde ik natuurlijk een soort journalistieke chef-kok worden en niet in de fastfood eindigen. Maar ja, de huur moet ook worden betaald.’
Widad is een nieuwsjunkie. ’s Nachts in de taxi speurt ze Twitter af en ze luistert naar online radiozender RFI, de Franse ‘wereldomroep’. ‘Die zijn in ieder geval feitelijk. Bij veel andere zenders geven ze alleen maar opinies.’

Maar dit jaar vielen zelfs de feiten haar te zwaar. ‘Ik zat op 7 januari bij mijn ouders thuis toen ik op mijn telefoon een alarmbericht kreeg. Eerst haalde ik mijn schouders nog op, maar toen zag ik dat er één dode was, daarna vijf doden, en het liep maar op. Het voelde als een nachtmerrie.’

Ik vond deze doden niet erger of minder erg dan andere doden in de wereld. Blijkbaar is mijn referentiekader anders. De broers Kouachi richtten een bloedbad aan op de redactie van Charlie Hebdo en Widad, zelf moslima, dacht maar één ding: ‘Als de daders maar géén moslims zijn!’
Ze gaat verzitten, pakt haar kop warme chocolademelk, drinkt ervan, denkt na en praat verder. ‘Sinds 2005 geldt: de banlieues, daar is het crimineel, en de criminelen daar, dat zijn allemaal moslims, dus de moslims willen Frankrijk in de afgrond storten. Frankrijk en de islam hingen met een zijden draadje aan elkaar. Door de aanslag op Charlie Hebdo brak dat draadje. Alle remmen gingen los. Iedereen mag alles roepen over moslims wat hij maar wil. Laatst nog: die oud-staatssecretaris van Sarkozy, Nadine Morano, die roept dat Frankrijk een joods-christelijke traditie heeft, dat het een land is van het blanke ras, en dat het geen islamitisch land moet worden! Wij moslims zijn een makkelijke prooi geworden. Je kunt in Frankrijk nu vrijuit schelden op degenen aan wie toch iedereen al een hekel heeft.’

Het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken telde in de negen maanden na de terroristische aanslag in totaal vijftig incidenten bij moskeeën, twee keer zoveel als in heel 2014. Dat ging van bekladdingen tot aanslagen met molotovcocktails. In de eerste weken na de aanval op Charlie Hebdo werden alleen al 21 gewelddadige acties gemeld, waaronder beschietingen van moskeeën met kogels en granaten. ‘Tijdens de aanslag op Charlie Hebdo zaten collega’s van mij op de tv-redactie te huilen. Ik niet. Ik voelde geen verdriet. Ik vond deze doden niet erger of minder erg dan andere doden in de wereld. Blijkbaar is mijn referentiekader anders. Ik heb ook niet meegelopen met die grote demonstratie een paar dagen later. Ik kon het gewoon niet. Maar één ding wist ik wel meteen zeker: twee gekken plegen een aanslag en alle moslims in Frankrijk moeten het weer ontgelden.’

In het rood

Widad Ketfi en Mehdi Bigaderne zijn kinderen van de Franse banlieues. Widad (30) groeide op in Bondy, ten noordoosten van Parijs, in een flat aan de rand van de stad met haar twee broers en Algerijnse ouders. Mehdi (34), kind van Marokkaans-Algerijnse ouders, woont al bijna heel zijn leven in Clichy-sous-Bois, vlak bij Bondy. Hij ging er naar school, vond er werk en woont er nu met zijn vrouw, die advocate is. Bondy en Clichy-sous-Bois liggen allebei in het departement Seine-Saint-Denis, grenzend aan Parijs, dat in heel Frankrijk bekendstaat als ‘93’, verwijzend naar het departementsnummer. En 93 is voor Fransen synoniem met werkloosheid, islam, armoede, schooluitval, criminaliteit en drugshandel.

Die reputatie is niet helemaal uit de lucht gegrepen. Seine-Saint-Denis kent de hoogste jeugdwerkloosheid van heel Frankrijk (ruim 22 procent), heeft de meeste bewoners die onder de armoedegrens leven (20,7 procent), en telt het hoogste aantal immigranten (26 procent). ‘Als je alle sociale indicatoren bij elkaar optelt, is er maar één conclusie mogelijk: Seine-Saint-Denis staat in het rood,’ concludeerde belangenvereniging Interlogement93 op basis van die cijfers.

Die situatie is in de loop van de decennia nauwelijks veranderd. Hele generaties banlieuejongeren groeien op in de wetenschap dat de toekomst niet lonkt, maar bedreigt. Een enkeling weet zich daaraan te ontworstelen. Widad koos voor de journalistiek, Mehdi voor de politiek.

De wijken staan synoniem voor werkloosheid, armoede en criminaliteit. Foto: Stefano De Luigi
Excuus-arabier

Mehdi rijdt in zijn Renault Scénic, met een achterbank vol paperassen en zijn telefoon continu aan zijn oor, door de straten van Clichy. We komen door ‘probleemwijk’ Chêne-Pointu die alle clichés over de banlieues bevestigt. Overal liggen bergen vuilnis op straat. De vervallen flats zien eruit alsof er héél lang geen onderhoud aan is gepleegd – wat meestal ook zo is. In de portieken staan, zitten en liggen jongens met capuchons die voorbijgangers in de gaten houden. ‘Kijk daar,’ zegt Mehdi en wijst naar het eind van de straat. ‘Daar wonen mijn ouders nog steeds. We hadden het niet breed. Als tiener had ik al baantjes om ons inkomen wat aan te vullen.’

Hij rijdt naar de andere kant van de stad. Hoge flats maken plaats voor lage nieuwbouw, vuilnis is nergens te zien. Het stadsdeel is de laatste jaren compleet gerenoveerd: er werden 1.400 woningen afgebroken en 1.500 nieuwe gebouwd. ‘De stadsvernieuwing in dit deel van Clichy is goed van de grond gekomen,’ zegt Mehdi. ‘Ik woon hier zelf ook in de buurt, in zo’n nieuw huis. Maar als je oude probleemgezinnen in nieuwe huizen zet en verder niets doet, los je dan iets op?’

Hij parkeert voor het Lycée Alfred Nobel, de school waar hij ook naartoe ging. In een zaal zijn zo’n honderd leerlingen verzameld: zwart, bruin en een enkeling blank. Voorin staat een blanke man in een chic en strak gesneden pak die de jongeren toespreekt. ‘Die is van LVMH,’ fluistert Mehdi.

De spreker van luxeconcern Louis Vuitton Moët Hennessy is door Mehdi persoonlijk uitgenodigd om de scholieren van Clichy-sous-Bois iets te vertellen over het zoeken van een baan. Mehdi: ‘De meeste jongens en meisjes hier denken: de wereld van parfum en mode, dat is luxe, dat is onbereikbaar voor ons.’Hele generaties banlieue-jongeren groeien op wetend dat de toekomst niet lonkt, maar dreigt. Een dame van LVMH, zwarte huidskleur en op immens hoge hakken, vertelt dat ze zelf ook uit departement 93 komt, maar wél een baan kreeg in een winkel van Dior. ‘Als je solliciteert moet je natuurlijk geen jeans aantrekken.’De man van LVMH draait zich naar de zaal: ‘We hebben drie stageplekken voor jullie beschikbaar. Dus wie wil…’ Mehdi stapt weer in de auto en vertelt. ‘Leraren zeiden altijd tegen mij: jij moet maar monteur worden. Dat zeiden ze tegen alle jongens hier.’ Hij wilde het ‘banlieueplafond’ doorbreken, nam verschillende baantjes om een studie te kunnen betalen en werd toegelaten op de universiteit. ‘Mijn leraren zeiden altijd dat het niet kon en mijn ouders zeiden altijd: je school zal het wel het beste weten. Maar ik heb het toch gedaan.’

Hij koos uiteindelijk voor een baan als jongerenwerker in Clichy-sous-Bois. ‘Ik wilde iets sociaals doen, merkte ik. Ik wil jongeren laten zien dat er wél mogelijkheden zijn. Als je je best doet, kan je slagen.’ Na de rellen in 2005 richtte hij met vrienden een organisatie op, ACLEFEU (Association Collectif Liberté, Égalité, Fraternité, Ensemble, Unis). Ze wilden de ongelijkheid in de banlieues aankaarten, ze wilden de bewoners een stem geven. ‘Ik had natuurlijk auto’s in brand kunnen gaan steken, maar zo zit ik blijkbaar niet in elkaar. Ik denk dat je op andere manieren meer kan bereiken.’ De boodschap van ACLEFEU kreeg veel gehoor, maar de concrete resultaten waren mager.

In 2008 koos Mehdi voor de politiek. ‘Dáár vallen de beslissingen. In Clichy heeft tachtig procent van de mensen een laag inkomen en er wonen meer dan zeventig nationaliteiten, maar er was toen niet één gemeenteraadslid met een laag inkomen of een kleurtje.’ ACLEFEU schoof kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen naar voren, Mehdi werd gekozen en kreeg een wethouderspost. ‘Ik wilde een echte beleidspost krijgen en niet alleen maar de excuus-Arabier in de gemeenteraad zijn.’ In 2014 werd hij herkozen. ‘We hebben toen ook nieuwe mensen op de lijst gezet, jongeren, om die ook de politiek in te krijgen.’

Twee werelden

Bondy heeft een fraai stadscentrum met veel bomen, oude huisjes en een imposante kerk. ‘De probleemwijk ligt aan de noordkant van de stad,’ vertelt Widad. ‘Zie je daar die hoge flats staan? Daar wonen mijn ouders, maar dat is nog de goede buurt hoor!’
Ze wandelt eerst langs het parcours van haar jeugd: de lagere school en de middelbare school. ‘Wij hadden Spaans, maar er was nooit een leraar voor te vinden. Dus dat vak heb ik ook nooit gehad. Voor Frans is er een jaar lang geen leraar geweest, dus daar liepen we ook achterstanden op. En we hadden een wiskundeleraar die een jaar lang helemaal niks deed in de klas.’

Ze herinnert zich nog hoe ze als kind met haar ouders van en naar school liep, hoe ze later met vriendinnen in Bondy rondliep, maar ze weet vooral nog waar iedereen bang voor was: politiecontroles. ‘Als meisje had je er weinig last van, maar als ik met mijn broer meereed, moesten we steevast stoppen. Controle op drugs. Altijd. Ik had een vriend die uit Mali kwam en medicijnen studeerde in Parijs. Elke avond als hij terugkwam in Bondy werd hij aangehouden. “Waar kom je vandaan?” vroegen ze elke keer. “Van de universiteit,” zei hij dan. “O, kunnen zwarten dan lezen?” kreeg hij te horen. Elke keer weer. Dan word je op een gegeven moment echt boos op de politie.’

Aan de rand van Bondy staan de flats. Zo’n tien verdiepingen hoog. ‘Hier woonde ik, ja. Mijn ouders nog steeds. Op de achtste verdieping.’ In de plantsoenen recht voor de flats staan grote witte containers. ‘Dat is de noodverwarming. In de flats is al jaren geen verwarming meer. Er is geen geld voor vervanging, er wonen zoveel wanbetalers hier. Mijn ouders hebben een keer de hele winter zonder verwarming gezeten.’
Haar moeder draagt een hoofddoek, maar het feit dat Widad als moslima besloot dat niet te doen, is thuis geen onderwerp van discussie. ‘Ik mocht vaak zelf kiezen, ze hadden vertrouwen in me.’ Ze haalde goede cijfers op school en ging studeren. Eerst een jaar letteren in Parijs. ‘Ik had allerlei baantjes om het te betalen, ik heb reclamefolders uitgedeeld in de metro, zat achter de kassa, van alles.’ Daarna switchte ze naar communicatie en vervolgens deed ze ook nog de school voor journalistiek. De reden? De rellen van 2005.

De toekomst: ‘Er wordt naar ons geluisterd.’ Foto’s: Stefano De Luigi

‘We woonden dus in Bondy, en hier was helemaal geen geweld. Maar op televisie zag het eruit alsof heel Frankrijk in brand stond. En ik ging naar school in Aulnay-sous-Bois, hier vlakbij, en daar merkte ik in ieder geval overdag ook niks. Maar volgens het journaal sloegen overal de vlammen uit auto’s. Dus ik zag twee verschillende werelden: de één op tv, de ander waar ik leefde.’ Tegelijkertijd spraken politici over de banlieuebewoners als relschoppers. ‘Iedereen werd over één kam geschoren. Jongeren uit de banlieues? Dat is allemaal tuig. Natuurlijk word je dan boos: ze hadden het ook over mij. Er werd over ons gepraat alsof we wilde dieren waren. En de media kwamen hierheen om aapjes te kijken.’ Widad sloot zich aan bij Le Bondy Blog, een lokaal weblog waarop jongeren uit de banlieues verhalen schrijven over hun leven. ‘Ik wilde de waarheid laten zien. Alle Franse media schreven alleen maar negatieve verhalen.’ Le Bondy Blog groeide dankzij serieuze en eigenzinnige verslaggeving uit tot spreekbuis van de banlieues en werkt nu samen met dagblad Libération en de school voor journalistiek in Lille. De Amerikaanse steracteur Samuel Jackson schoof een paar jaar geleden aan bij de redactie en zei tegen Widad en de andere bloggers: ‘Jullie zijn de toekomst.’

Nu, tien jaar na de rellen, is Widad een van de meest bekende journalisten van het blog. Ze werd naar Tunesië en Gaza gestuurd om daar verslag te doen van revoluties en geweld. Ze werd door kwaliteitskrant Le Monde gevraagd een opiniestuk te schrijven, The New York Times noemde haar ‘one of the blog’s top writers’. Namens Le Bondy Blog leverde ze bijdragen aan radiozender France Inter van de publieke omroep en interviewt ze politici voor de tv-zender LCP.  ‘Politici en media realiseren zich nu dat er een jonge generatie banlieuebewoners is die zich uitspreekt. Onze ouders deden dat niet. En er wordt naar ons geluisterd.’

Strontziek

En toen kwam januari 2015. In één klap werden alle wijzers weer teruggezet. De nieuwbouw in Clichy-sous-Bois verdween uit het zicht en de achterstandsflats stonden weer in de schijnwerpers. Bij iTélé werd met een scheef oog naar de moslima van de redactie gekeken. Mehdi: ‘Meteen stonden in Clichy-sous-Bois weer hordes journalisten op de stoep! Ze wilden de probleemwijken in. Alsof terroristen iets te maken hebben met ons. Die journalisten zeiden: “Maar hier wonen toch de moslims?”’

Widad: ‘Ik was woedend over wat de broers Kouachi hadden gedaan, maar ik was óók woedend op al die mensen die me op één hoop gooiden met de broers Kouachi!’
Mehdi: ‘Die plegers van de aanslag op Charlie Hebdo, maar ook Mohammed Merah die in 2012 de aanslag in Toulouse pleegde: het waren Fransen. Hoe kan het dat die zich tegen hun eigen land keren? We zitten met dit soort uitwassen omdat er na 2005 nooit is nagedacht over échte oplossingen. Toen waren het banlieuerellen, nu zijn het terroristen. De frustraties zijn gebleven, de uitingsvorm is alleen veranderd.’
Widad: ‘Ik werk voor een stichting die geld inzamelt voor de kankerbestrijding. Ik doe vrijwilligerswerk voor kinderen die in het ziekenhuis liggen. En ik organiseer activiteiten voor daklozen. Soms vraag ik familie en vrienden of ze een van die activiteiten kunnen steunen. Iedereen helpt wel eens. Iedereen, behalve één vriend. En juist hij was degene die in januari tegen mij zei dat ik voorop moest lopen bij de grote demonstratie na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo. Ik werd toen zó ontzettend boos op hem. Ik had er echt zó genoeg van, ik was het zo strontziek: ik heb niet eens meegedaan met die mars door Parijs. Al jarenlang krijgen we alles over ons heen en nu kregen we ook nog eens deze executies bij Charlie Hebdo in onze maag gesplitst. Kom op, zeg. Ik was in 2005 al boos over alles wat er gebeurde, maar nu ben ik nog steeds en opnieuw boos.’

Niet zwartgallig

Mehdi Bigaderne en Widad Ketfi kenden elkaar niet, tot in mei van dit jaar. In de rechtbank van Rennes zaten ze toen zij aan zij. De rechter deed uitspraak in ‘de zaak’ van Zyed en Bouna. Twee politieagenten waren vervolgd omdat ze op die 27ste oktober 2005 niets zouden hebben gedaan nadat de jongens de elektriciteitscentrale waren binnengeklommen en daardoor in levensgevaar waren. De agenten werden vrijgesproken.

Widad zat te huilen in de rechtszaal terwijl ze voor Le Bondy Blog verslag deed van de rechtszaak. ‘Wat zou het vonnis zijn geweest als de agenten Zyed en Bouna heetten, en de slachtoffers Sébastien en Stephanie?’ twitterde ze. Ook Mehdi zat te huilen. Hij was meegereisd met de nabestaanden van de twee jongens en kon geen woord meer uitbrengen. ‘We hadden niet eens een veroordeling verwacht,’ zegt Mehdi. ‘We hoopten op een beetje begrip en medeleven, eindelijk na tien jaar. Maar er kwam niks.’
Widad: ‘Ik zag de familie zitten in de rechtbank, zo ontroostbaar, het was verschrikkelijk. De rechter toonde geen enkel medeleven, alleen maar minachting voor die mensen.’
Het jaar 2015 lijkt daarmee verdacht veel op een 2005-nieuwe-stijl. Maar Mehdi en Widad willen hun strijd niet opgeven.

‘Mijn persoonlijke overwinning is dat er na al die jaren naar me wordt geluisterd,’ vertelt Widad in de redactiezaal van Le Bondy Blog. ‘Ik ben niet meer “alleen” banlieuebewoonster. Maar daarmee ben ik wel een uitzondering. In de Verenigde Staten, ik ben ernaartoe geweest, daar word je beoordeeld op wat je kan, op wat je doet. In Frankrijk niet. Wij kennen geen meritocratie. Als je in Frankrijk wordt geboren als moslim, blijf je je leven lang moslim. Of je nou advocaat wordt of arts of journalist: je bent boven alles een moslim. Zo wordt je bekeken en behandeld.’

In zijn kantoor op het stadhuis van Clichy-sous-Bois zegt Mehdi: ‘Ik ben niet zwartgallig. Er verbeteren ook dingen. In Clichy is veel nieuwbouw, er zijn sportvoorzieningen gekomen, er wordt een trambaan aangelegd, er zijn culturele uitstapjes voor de wijkbewoners, er is huiswerkhulp voor kinderen. Ik vind dat belangrijke resultaten van mijn werk. Er was laatst een groepje jongens met wie het mis dreigde te gaan. We zijn naar ze toegegaan en hebben ze geholpen. Daarna besloten ze toch op school te blijven en inmiddels hebben ze hun diploma. Dat lijkt misschien een kleine overwinning, maar achteraf ben ik dan wel heel tevreden.’

Frank Renout Frank Renout (1965) woont en werkt sinds 2004 in Frankrijk als correspondent voor onder meer De Standaard, de NOS, de VRT, het Algemeen Dagblad en Vrij Nederland.