De Verklaring Arbeidsrelatie was een raar document, een onding. En nu is het afgeschaft. Maar, zo waarschuwt Kees Kraaijeveld: veel beter is de nieuwe situatie niet.

Als u zelf geen freelancer, opdrachtgever of belastingambtenaar bent, dan weet u misschien niet eens wat het is. Toch is het een document waar honderdduizenden Nederlanders de afgelopen tien jaar druk mee zijn geweest. Het was een raar document: een noodoplossing voor het feit dat zzp’ers in ons land een onduidelijke juridische status hebben.

Zzp’ers zijn geen werknemers, dus hoeven werkgevers er geen loonheffingen en premies voor af te dragen. Dat scheelt de werkgever veel geld. Maar wie is werknemer en wie zpp’er? Wanneer is er op de werkvloer die alles bepalende ‘gezagsverhouding’ en wanneer niet? Om dat onderscheid te maken, was er dit papiertje. Het was daarmee ook een naar document. Een aflaat, waarmee opdrachtgevers hun sociale verplichtingen konden ontspringen. Ik heb het over de Verklaring Arbeidsrelatie, kortweg de ‘VAR’. U zult het vast gelezen hebben, de VAR verdwijnt. Eric Wiebes heeft het onding afgeschaft. Gefeliciteerd Eric! Vaarwel VAR!

Waarom val ik u er dan nog mee lastig?

1) Omdat we mogen vieren dat er iets ellendigs weg is en 2) omdat het goed is alvast te constateren dat de nieuwe situatie niet beter is.

Laten we eerst de ellende ten grave dragen. Die VAR. Ik had er een bloedhekel aan. Het was een toonbeeld van zinloze bureaucratie. Zo was in mijn eigen geval zonneklaar dat ik als freelance columnist niet stiekem werknemer ben. Ik tik stukjes op eigen initiatief, zonder ‘gezagsverhouding’. Toch wilde de uitgever elk jaar een VAR-verklaring hebben.
Waarom? Niet omdat het wettelijk verplicht was. De VAR is nooit verplicht geweest. Het was omdat de opdrachtgever zich wilde indekken. In het denkbeeldige geval dat de Belastingdienst zou vaststellen dat mijn tikwerk toch een ‘verkapt dienstverband’ was, zou de uitgever zonder VAR alsnog de niet afgedragen loonheffingen en premies moeten overmaken. Ook imaginaire risico’s moeten afgedekt, dicteert het brein van de bureaucraat. De VAR was een fijn vrijwaringsbewijs.

En daarom moest ik, en honderdduizenden met mij, elk jaar weer een VAR aanvragen bij de Belastingdienst. Daar maakten ambtenaren steeds netjes een verklaring voor me, opdat ik een kopietje aan de administratie kon geven. Zo hielden we elkaar bezig, zonder enig effect. De afgelopen tien jaar heeft de Belastingdienst precies nul partijen voor de rechter gesleept wegens onheus gebruik van de VAR of het onterecht achterhouden van premies en heffingen, zo laat Financiën desgevraagd weten. Nul, noppes, nada. Al die miljoenen verklaringen, die honderdduizenden arbeidsuren, het was allemaal volstrekt zinloos.

Nu is er, na veel gedoe in de beide Kamers, de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA). In dit miniwetje staat nauwelijks meer dan dat de VAR wordt geschrapt, alleen – dankzij Kamerlid Steven Van Weyenberg – dat Financiën binnen drie jaar het Parlement op de hoogte zal brengen van ‘de doeltreffendheid en de effecten van deze wet’.

Die evaluatie wordt een droeve exercitie voor de opvolger van Wiebes. Net als de VAR zelf, heeft het schrappen van de VAR als doel ‘schijnzelfstandigheid’ tegen te gaan. Maar dat zal de Wet DBA niet. Het enige positieve is dat de nieuwe ‘modelcontracten’ die de VAR vervangen niet elk jaar maar elke vijf jaar moeten worden vernieuwd. Dat scheelt. Verder leidt de Wet DBA alleen maar tot onzekerheid, bij zzp’ers, bij opdrachtgevers én bij de Belastingdienst. Schijnzelfstandigheid lost Den Haag er niet mee op. En het onderliggende probleem, de onduidelijke status van de zzp’er, ook niet. De nieuwe modelcontracten zijn de nieuwe aflaatbriefjes. Die gaan we de komende jaren allemaal weer domweg invullen. Volstrekt zinloos.