Het jaarlijkse spektakel van Bachs passiemuziek barst eerdaags weer los. Wat horen die duizenden bezoekers eigenlijk? Kan een ongelovige dit religieuze mysteriestuk ooit werkelijk begrijpen? Of begrijpt hij het juist beter dan een gelovige?

Jarenlang heb ik met een van mijn beste vrienden overhoop gelegen over Glenn Gould. Verstokte Bachliefhebbers waren – en zijn – we allebei. En beiden zijn we ook kinderen van de jaren zestig, waarin Nikolaus Harnoncourt, Gustav Leonhardt, Frans Brüggen en zovele anderen ons ervan overtuigden dat historisch onderzoek een heel nieuwe uitvoeringspraktijk kon opleveren. Zó moest het, daar was geen ontkomen aan.

Totdat Gould het feestje kwam verstoren. Want wat was dat voor uitvoering van de Goldberg-Variationen die schaamteloos vasthield aan een soort instrument dat Bach nooit onder ogen had gehad, gebouwd voor zalen waarvan hij zich geen voorstelling had kunnen maken? Wat geschreven was voor klavecimbel klonk op een twintigste-eeuwse...