Na de Schipholbrand hielden Donner en Verdonk vol dat Nederland humaan omgaat met opgepakte illegale vreemdelingen. Vrij Nederland ging undercover om te kijken of ze de waarheid spreken. Redacteur Robert van de Griend vulde een online sollicitatieformulier in, deed de zevendaagse cursus en kon meteen aan de slag op de detentieboot in Rotterdam. Hij kreeg te maken met doorgedraaide illegalen, collega’s die van toeten noch blazen weten en een incapabel management. ‘Okay, jongens, we hebben een zelfmoord. Wat gaan we doen?’
Rotterdam, maandagochtend tien over zeven. Zo’n vijftig geüniformeerde mannen en vrouwen komen het terrein van de detentieboot Bibby Stockholm op. In de portiersloge op de kade van de Merwehaven gaan ze achter elkaar door een detectiepoort en vullen op een dienstrooster hun precieze aankomsttijd en paraaf in. Via een ijzeren loopbrug betreden ze de Bibby. Ze pakken hun piepers uit het rek en gaan met een bekertje automatenkoffie in het personeelsvertrek zitten. Daar luisteren ze, de slaap nog in de ogen, naar de ochtendbriefing van afdelingshoofd Van der Sloot. Die begint met een kort opfrispraatje – vaste prik sinds de directeur van de boot een paar weken geleden een rondje langs zijn personeel maakte en er achter kwam dat menigeen nog altijd de procedure bij brand niet kende en niet wist waar de klachtenformulieren voor de gedetineerden liggen. ‘Okay, jongens, we hebben een zelfmoord. Wat gaan we doen?’ Het blijft een paar seconden stil. Hier en daar klinkt wat gegiechel. Dan roept iemand: ‘Los snijden!’ Van der Sloot rekent het antwoord half goed. ‘Altijd éérst op je pieper drukken,’ zegt hij, ‘en daarna meteen los maken. We hebben natuurlijk geen mes op zak, maar bij de teampost kun je een schaar halen. Til het lichaam een klein stukje op, dat knipt makkelijker.’ Hij gaat nu snel de stappen af. ‘Vervolgens uiteraard de bekende noodnummers bellen. En als alles achter de rug is, zullen wij proberen jullie een beetje op te vangen. Vragen?’ Geen vragen. Zelf heeft het afdelingshoofd nog wel een verzoek. ‘Willen jullie wat vaker de brievenbussen met klachtenformulieren legen? Gisteren bleek het al een week niet te zijn gebeurd. En die mensen maar wachten op antwoord.’ Gezucht en gemompel. ‘Wacht even,’ haast Van der Sloot zich te zeggen, ‘ik heb ook nog iets positiefs te melden. Er mag dan veel worden geklaagd over de boot, ik ben best tevreden. Er gaat wel eens iets mis, toch vind ik dat we in korte tijd iets hebben neergezet waar we trots op mogen zijn. Zo, en nu aan het werk!’
Robert van de Griend, redacteur Vrij Nederland in Securicor uniform voor zijn undercover verhaal als gevangenisbewaker, bewaarder op de detentieboot in Rotterdam.
De wachtcommandant die naast hem staat, pakt zijn lijst erbij en roept de namen af van de beveiligers die vandaag op de afdelingen E tot en met L zijn ingedeeld. Op E staan Van de Berg (‘Ja!’), Hassan (‘Ja!’), Goedhart (‘Yo!’), El Kaddouri (‘Ja’) en Maas (‘Hierzo!’). Op F staan Van de Ven (‘Ja!’), Vucovic (‘Yep!’), Yalçin (‘Ja!’), Den Breede (‘Môge!’) en Van Wijk (‘Present!’). Den Breede krijgt te horen dat hij een nieuwe collega moet inwerken. Zijn naam is Van de Griend (‘Ja!’).