Fictie

In Manhattan, ter hoogte van West 106th Street, ligt Straus Park, een onooglijke plek die André Aciman tot nostalgische bespiegelingen dreef in zijn essaybundel Valse papieren.

Aciman voelt zich verbonden met het park omdat de straten die erop uitkomen hem doen denken aan Parijs en Rome. Voor de banneling die in 1956 samen met zijn familie Alexandrië voorgoed verliet, is New York de ultieme spiegelstad. Hij projecteert er zijn herinneringen en dromen op en na ruim dertig jaar in de Amerikaanse metropool zijn talloze New York-versies van Europese steden hem dierbaarder dan de originelen.

Net als de schrijver gelooft de naamloze protagonist van Acimans tweede roman Witte nachten dat onze blik nooit onbevangen is en dat elk beeld daardoor echo’s van eerdere beelden in zich draagt. Dat geldt trouwens net zo goed voor mensen: ontmoeten we vers bloed, dan dringen briljante, venijnige en verleidelijke exemplaren van vroeger zich aan ons op.

De achtentwintigjarige verteller is te...