Zolang ik mij kan herinneren, was daar Hans Wiegel. Vanaf 1967 lid van de Tweede Kamer voor de VVD, vanaf 1971 voorman van zijn partij, het jaar daarop lijsttrekker, toen minister, toen commissaris van de Koningin, daarna nog wat belangwekkende functies en al die tijd, tot op de dag van vandaag, dreigt hij met terugkeer naar Den Haag.

Hij is de Heintje Davids van de politiek, die het maar niet lukt afscheid te nemen. Het heeft er alle schijn van dat Wiegel daarom maar besloten heeft een einde te maken aan de politiek as we know it.

In mijn jeugdjaren was hij de pesterige opponent van Den Uyl, die erin slaagde de VVD groot te maken, en ook een stuk minder liberaal.

Op elfjarige leeftijd kreeg ik last van een politieke oprisping: ik was ineens onnoemelijk voor de VVD, moeder keek er bevreemd naar met haar medemenselijke PPR-hart, en dat was misschien ook wel mijn belangrijkste motivatie. Zij vroeg mij op de jongen af: ‘Vind jij die Wiegel dan zo geweldig?’

Hier had zij mij...