Bevlogen bouwmeester

Joop van Stigt, op 4 november op zevenenzeventigjarige leeftijd overleden, was een rasechte Amsterdammer die het van timmerman bracht tot architect en hoogleraar aan de TU Delft; een bevlogen idealist en vechter, die zich naast nieuwbouw – zoals zijn torencomplexen in de Bijlmer die nooit problemen veroorzaakten en nog altijd zeer geliefd zijn – vooral ook toelegde op restauratie en hergebruik van oude gebouwen die de gemeente en ontwikkelaars vaak per se wilden slopen. Hij renoveerde, samen met zijn zoon André, het Olympisch Stadion, het Begijnhof, kazernes en pakhuizen, voor een bedrag ‘waar je het onmogelijk voor kon doen’. Maar hij bewees dat het wel kon.

Joop van Stigt was de ouderwetse bouwmeester, de ambachtsman die uit alles het beste wilde halen en eigenwijs ook alles zelf tot in het kleinste detail controleerde; zelfs het aantal spijkers op de begroting. Een directeur Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Amsterdam noemde hem eens ‘De slechtste...