‘Luisteren hoe huizen ademen’

Luisteren hoe huizen ademen is een uiterst wonderlijke roman. Als je na lezing bedenkt waarheen je bent gevoerd, kun je niet anders dan tot die conclusie komen. We worden direct, in de eerste alinea, deelgenoot gemaakt van het bestaan van de vijftigjarige August Voois, ‘schrijver, radiopersoonlijkheid, literair recensent en universitair docent’. Niet gering, zal menig aanstormend literatuurminnaar denken. Maar in de loop van het verhaal maakt Arie Storm korte metten met de schijn van romantiek rond deze gearriveerde baantjesverzamelaar. Het schrijven is groot zwoegen. Het radiowerk, over nieuwe boeken praten in een veelbeluisterd radioprogramma op de zaterdagochtend, suckt ook. Een van de presentatoren doet alsof ze alles gelezen en begrepen heeft, maar daar is niks van waar. Bovendien moet August dat baantje delen met twee collega-recensenten: de een is een brulboei, de ander een corrupte netwerker. Komt bij dat August zijn luisteraars dom...