Als tweede generatie oorlogsslachtoffer had ik mijn portie Tweede Wereldoorlog wel gehad, dacht ik.

Dit had het jaar moeten worden waarin ik eindelijk de Tweede Wereldoorlog achter me liet. Dat werd tijd, vond ik. Als tweede generatie oorlogsslachtoffer (zo noemen psychiaters en hulpverleners je als je van 1951 bent) had ik mijn portie wel gehad: altijd tantes op bezoek met ’telefoonnummers’ op hun arm, minstens vijf keer per jaar naar de herdenking van de Februaristaking, de Auschwitz-reünie, Jom Hasjoa, de vierde mei en de herdenking van de Kristallnacht bij het monument voor het joods verzet op de hoek van de Amstel en de Zwanenburgwal. Een boekenkast vol titels als Ondergang, Volg het spoor terug, Westerbork Girl en Boze geesten van Berlijn.

Zomervakanties die volliepen met bezoeken aan Jad Wasjem in Jeruzalem, de Umschlagplatz in Warschau en het Holocaust Memorial in South Beach, Miami. En – niet te vergeten – de verjaardagspartijtjes vol verhalen over tante Roosje die...