Opinie

‘Afgelopen week is het Verdrag van Lissabon in werking getreden. Daarmee krijgt de Europese Raad eindelijk een vaste voorzitter en komt er een Hoge Vertegenwoordiger, een soort minister van Buitenlandse Zaken. De grote lidstaten van de Europese Unie, met name Groot-Brittannië en Frankrijk, hebben hier jaren voor gepleit. Op 11 september 2001 beseften ze dat Europa het zich niet kan veroorloven om tijdens een internationale crisis toevallig een klein land als Malta, Cyprus of Litouwen als voorzitter te hebben.

Meteen na de aanslagen op het WTC ontstond er een wedstrijdje onder Europese leiders: wie is er het eerst in het Witte Huis? Chirac won, Blair was goede tweede. Maar Verhofstadt, de premier van België, was roulerend voorzitter van de Unie. Elke dag moest de arme man vragen van journalisten beantwoorden of hij Bush al had gesproken. Nee, was het antwoord. In Washington wisten ze niet wie hij was. Begin dit jaar was het weer zover. Er braken twee internationale crises...