portret

Toen Dylan Thomas’ woeste en losbandige leven na negenendertig jaar tijdens een tournee door Amerika voortijdig in alcohol smoorde, schreef de schijnbaar kalme en beheerste Amerikaanse dichteres Elizabeth Bishop, ongeveer zijn poëtische tegenpool, in een brief: ‘De eerste keer dat ik Dylan ontmoette… zelfs na hem drie of vier uur te kennen, gaf hij me een angstig en depressief gevoel. Toch vond ik hem tegelijkertijd geweldig sympathiek.’

Er zullen er meer zijn geweest die deze Dionysus van de twintigste eeuw zo ten grave droegen, als een betreurde arme held, iemand van wie je wel moest houden hoe vreselijk hij zich ook misdroeg. Arme Dylan, een heuse knuffeldichter voor zielen in de jaren vijftig en zestig die zich ook verloren waanden.
Maar wat is er honderd jaar na zijn geboorte nog van hem over? Oh, er is heus nog het boothuis in Laugharne, Wales, waar Dylan Thomas met zijn ruïneuze echtgenote Caitlin woonde, er is een Dylan Thomas Centrum in zijn...