21-06-2008
Piet Grijs

Ik hou meer van mijn fiets dan van mijn computer.

Elke dag zit ik twee uur op mijn fiets en elke dag zit ik twee uur voor mijn computer.

Vroeger zei je ‘zit ik achter mijn computer’, maar ik zat er zelden achter, of voor. Je maakte een
programma en dat gaf je af bij een loketje en dan kwam je een uur later terug om de antwoorden van de computer te bekijken.

Diezelfde toestand heb ik weer bereikt dankzij een vriend in Arizona. Die jongen bezit programma’s waarop zulke oude computertalen als Algol, Pascal, Lognan (andere klinkers dan A en O mocht een programmeertaal nooit hebben, en er moest altijd een letter L in staan) gedraaid kunnen worden. Ik stuur hem laat in de nacht een programma met wat invoer en als ik de volgende ochtend opsta, liggen de antwoorden voor me klaar.

Hij heeft mij beloofd altijd mijn programma’s onmiddellijk na ontvangst te draaien totdat ik een programmeerfout maak. Dan zendt hij mij zijn vertaalprogramma’s zodat ik het werk moet doen...