09-08-2008
Door Peter van Bruggen

Kerst 1977. Een buurt van vervallen herenhuizen in Chelsea. Hoge witte huizen met pilaren ervoor. Een puisterig jong met een Sex Pistols-shirt doet open. Het is Bobby Lydon, Johnny’s jongere broer. Binnen zit de jongste, het blaagje Jimmy, dat meteen aan de knopjes van mijn bandrecorder begint te draaien. ‘Wij gaan dit interview eens even vakkundig naar de kloten helpen,’ kondigt hij aan. Dan hoor ik gestommel op de trap. ‘Goooodafterrrnoonnn!’ roept Johnny Rotten. En dan, ten overvloede: ‘O yes, it’s me!’ Pas dan ziet hij me zitten en gromt: ‘It’s ’im. It’s ’im again. This man always turns up.’

Telefonisch hadden we een afspraak gemaakt. Hij wilde dat ik nu kwam want hij had honger. ‘Wil je eerst lullen of gaan we eerst eten?’ vraagt hij terwijl hij zijn lange overjas aantrekt en zijn haar door de war wrijft. Hij wijst op de twee broers en een vriendinnetje dat hij gisteravond heeft meegenomen naar huis. ‘I’ve...