Evert Nieuwenhuis houdt claims over duurzaamheid tegen het licht. Deze week: we blijven tegen beter weten in maar ‘foute’ T-shirts (ver)kopen. Geen excuses: als het over dierenwelzijn gaat, volgen bedrijven wél onze principes.

Stel: je loopt door het park en je ziet een kind in de vijver verdrinken. Spring je in het water om het te redden? Uiteraard, het kind laten verdrinken zou een misdaad zijn: dood door nalatigheid.

Stel: je staat in de kledingwinkel en je moet kiezen uit twee T-shirts. Het ene heeft een fairtrade-keurmerk, het andere is spotgoedkoop omdat veertienjarige plattelandsmeisjes achttien-urige werkdagen maken in fabrieken zonder branduitgang. Welk T-shirt kies je?

Ook al zie je het fabrieksmeisje niet, je financiert een systeem waarin jij nooit je eigen kind zou laten werken: ellende door laksheid.

Tussen het park en de kledingwinkel zit in theorie geen verschil. In beide gevallen is de moreel verantwoorde keuze klip en klaar. Maar in de praktijk zijn er wel verschillen. Je ziet het fabrieksmeisje niet met eigen ogen en je bent niet de enige die een verschil kan maken. Die afstand biedt ruimte voor legio excuses: het ‘foute’ shirt is goedkoper, als jij het niet koopt doet een ander het wel, je geeft al geld aan Save the Children en o ja, je hebt voor vanavond biologisch vlees gekocht. Maar ook al zie je het fabrieksmeisje niet, je financiert een systeem waarin jij nooit je eigen kind zou laten werken: ellende door laksheid.

We doen het allemaal: ons geweten met slappe praatjes in slaap sussen. We zijn niet opgewassen tegen de sirenen van het kapitalisme. Niet goed te praten, zeker niet voor verstandige mensen met het hart op de goede plaats en het juiste weekblad in de jaszak.

Eerlijk gezegd heb ik de hoop opgegeven dat consumenten als u en ik de wereld gaan verbeteren. Niemand kan zeggen dat hij niet weet dat er iets mis is met die te goedkope T-shirts, en toch worden ze met honderdduizenden tegelijk verkocht. Het is ijdele hoop dat genoeg mensen weigeren om bloedtextiel te kopen zodat de textielindustrie wel eerlijker moet gaan werken.

Toch is het mogelijk om grote bedrijven van koers te laten veranderen. Neem dierenwelzijn. Iedereen weet wat plofkippen zijn, niemand gunt die dieren zo’n ellendig leven en toch worden ze massaal gekocht – terwijl in het koelvak de biologische variant er gewoon naast ligt. Supermarkten kiezen evengoed steeds vaker voor biologisch vlees. Niet omdat hun klanten daarvoor kiezen, maar omdat organisaties als Wakker Dier campagne voeren tegen de supermarkten. Het zorgvuldig en met veel geld opgebouwde imago van de supermarkten raakt bezoedeld, en dat kost uiteindelijk wel klanten en dus geld.

De textielindustrie heeft niet zulke machtige horzels als Wakker Dier. Maar ze zijn er wel, zoals Goede Waar en de Schone Kleren Campagne. Het minste dat je kunt doen, is hen financieel steunen. Om te beginnen met wat zo’n goedkoop T-shirtje kost.