Na zes jaar keerde Arita Baaijens terug naar Noord-Darfur. Tot haar verrassing trof ze een relatief rustig gebied aan, waar soms fragiele bondgenootschappen tussen inheemse boeren en Arabische nomaden zijn gesloten. Maar vrede is ver weg.

De oorlog heeft El Fasher zichtbaar goed gedaan. Kon ik zes jaar geleden kiezen uit een gammel vliegtuig en een vrachtwagen om in de hoofdstad van Noord-Darfur te komen, nu somde een reisagent in Khartoem geroutineerd alle maatschappijen op die dagelijks op het stadje vliegen. Er is meer veranderd. Gladde banen asfalt, een stroom Toyota Land Cruisers en minitaxi’s, overal huizen in aanbouw. In het centrum van de stad is een pizzabakker voor buitenlandse hulpverleners en VN-soldaten, die als spreeuwen over het stadje zijn uitgezwermd. En het ziekenhuis waar voor de oorlog nog geen injectienaald te vinden was, is zo goed uitgerust dat medische studenten er stage lopen.

‘Je kunt best naar Darfur komen,’ had woestijngids Yussuf Gamaa (58) laatst...