De eerste partij waar ik op stemde toen het dan eindelijk mocht (de jongen die niet naar zijn rijbewijs uitkeek maar naar zijn stembiljet) was D66. Ik heb dat een flink aantal jaren volgehouden, zonder ooit lid te worden van die club, en zo vreemd is dat niet, want een partij die zichzelf presenteert als het ‘redelijke alternatief’ roept niet meteen blinde passie op. Juist die pragmatische, licht gereserveerde houding vond ik een verademing in de politiek. Woordvoerders van andere partijen speelden dat er een complete ideologische wereld te vergeven viel wanneer het ging, ik noem eens wat, over de verhoging der accijnsbelastingen. Dat vond ik wel bevlogen, maar ook een tikje ongeloofwaardig.

In de kringen waarin ik mij toen bewoog gold D66 als de uiterste rand van het begaanbare pad, het was letterlijk spitsroeden lopen, want verloor je je evenwicht dan was je definitief in het rechtse kamp getuimeld. En daar was geweeklaag. Op z’n best stond je dus te boek als een politieke...