Lees en leer, loom en lekker, luierend maar niet lethargisch. Met deze boeken vermaakt u zich wel – en komt u wijzer terug van vakantie.

Charles Foster
Being a Beast
Profile Books, 256 p., € 17,99

‘Weerzinwekkend. Weet u het zeker?’ De boekhandelaar schudt zijn hoofd zodra ik de toonbank nader met Being a Beast.

In Being a Beast imiteert de Britse dierenarts en professor medische ethiek Charles Foster achtereenvolgens een das, een vos, een otter, een gierzwaluw en een edelhert. Foster at regenwormen in zijn gedaante van een das en beschrijft hoe die niet direct de veilige donkerte van de slokdarm kiezen, maar zich eerst nog door alle gaten in zijn gebit wurmden alvorens opgekruld, berustend onder de tong te gaan liggen. Hij probeert vis te vangen met zijn tanden, zoals de otters (een experiment dat uitmondt in drie dagen vasten), en ziet hoe ze bloederig strijd met elkaar voeren om schaarse vis en pijltjes (otters hebben elke dag 20% van hun lichaamsgewicht aan voedsel nodig) en daarbij elkaars onderbuiken en genitaliën openkrabben.

Foster is een praktisch man en wijdt niet erg uit over de conceptuele bezwaren van zijn onderneming. Zijn inzet is simpel: hij wil niet vervallen in antropocentrisme of -morfisme, en de natuur beschrijven zoals een dier dat misschien zou doen, kruipend door het land, met de neus in de aarde, een wereld waarin zicht niets is en reuk alles.

Dat de avonturen van Charles Foster vergeefse pogingen blijven zich in het beest te verplaatsen, weet hij zelf ook. Het motto van het boek is van Jonathan Safran Foer: ‘To aks “What is an animal?” (…) is to ask, “What is a human?” Dat is volgens Foster: niet te stillen nieuwsgierig, ervoor kunnen kiezen om je tenminste proberen in te leven in wie of wat dan ook, en een eeuwige ongemakkelijkheid met het eigen lijf, zoals Foster ervaart wanneer hij zich wit en week en bemodderd staande probeert te houden in de habitat der otters. (NVV)

Siddhartha Mukherjee
The Gene. An intimate history
The Bodley Head, 592 p., € 29,99

Pythagoras beschreef rond 530 voor Christus het mannelijk zaad als boodschappertjes die allerlei eigenschappen ophaalden bij ogen, haren, neus, huid, enzovoorts alvorens die bij de vrouw te dumpen waar ze tot groei konden komen. Aristoteles dacht dat de vorm van het kind door de man werd bepaald, maar dat het werd gekneed uit menstruatiebloed.

The Gene is het derde boek van Siddharta Mukherjee, die eerder het met een Pulitzerprijs bekroonde en door trouwe studenten van de Strandacademie gelezen The Emperor of All Maladies. A Biography of Cancer schreef. Met The Gene komt Mukherjee met een geschiedenis die begint bij de antieke ideeën van overerving en eindigt bij de modernste ontwikkelingen in de gentechnologie.

Via monnik Gregor Mendel, die in een kloostertuin in Brno zijn duizenden erwten kweekte en kruiste tot hij doorhad dat erfelijke eigenschappen in absolute pakketjes worden doorgegeven. Via Darwin en zijn minder getalenteerde neefje Francis Galton, die de term ‘eugenetica’ munt, met alle onfrisse gevolgen van dien. Hoe het in de jaren twintig van de vorige eeuw in verschillende Amerikaanse staten legaal werd om iedereen die niet helemaal aan de norm voldeed te steriliseren, van verstandelijk beperkten tot kruimeldieven en depressievelingen. En hoe nazi-Duitsland dat gebruik van sterilisatie uitbouwde tot ‘euthanasie’ en tenslotte genocide.

The Gene leest als een thriller en doet bovendien beseffen dat de aanvankelijke euforie over de ontdekking van het menselijk recept met een korrel zout moet worden genomen. Ook nu we het hele genoom in kaart hebben gebracht, zijn de toepassingen van die kennis nog omstreden en ongrijpbaar, want genen bepalen in de meeste gevallen niet één op één vorm of functie of lot. Of zoals Mukherjee schrijft in zijn epiloog: ‘We zoeken constantheid in erfelijkheid – en vinden het tegenovergestelde: variatie.’ (NVV)

Mary Beard
S.P.Q.R. Een geschiedenis van het Romeinse Rijk
Vertaald door Ineke Mertens
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 544 p., € 29,99

In S.P.Q.R. (Senatus Populusque Romanus, de Senaat en het volk van Rome) probeert professor klassieke geschiedenis Mary Beard te reconstrueren hoe een verzameling van hutjes van hout en leem op zeven bergen langs de Tiber kon uitgroeien tot het Romeinse Rijk.

Beard is een van de populairste televisieprofessoren van Engeland en presenteerde voor de BBC onder meer het programma Meet the Romans. Ze benadrukt dat we veel niet weten over Rome en vertelt opgewekt verschillende versies van één verhaal. De eerste honderd bladzijden van S.P.Q.R. beslaan het ontstaan van Rome. Beard behandelt de mythe van Romulus en Remus, die gevoed zouden zijn door een wolf, maar dat kan ook heel goed een prostituee geweest zijn want die werden ook wel lupa genoemd. Ook het verhaal van de stichting door Aeneas deed in het Rome van die tijd de ronde. De Romeinen van toen beschouwden beide verhalen al met enige scepsis en het is fantastisch om te lezen hoe zij zich, pakweg 100 v. Chr., aan vergelijkbare reconstructies waagden als Beard nu.
S.P.Q.R. is een web gesponnen tussen bronnen van onder anderen Cicero, Livius, Vergilius en Ovidius, en overblijfselen op de Palatijn, het Forum en andere plekken van het oude rijk.
Nooit meer naar Rome zonder dit boek. (NVV)

Marnix de Bruyne
We moeten gaan. Nederlandse boeren in Zimbabwe
Podium, 390 p., € 19,99

Daar zat journalist Marnix de Bruyne uit porseleinen servies thee te drinken met Ian Smith, de hoogbejaarde vroegere president van Rhodesië. De man die de onafhankelijkheid van zijn land uitriep, waarna kort daarop een burgeroorlog uitbrak. Het is prijzenswaard hoe onbevooroordeeld en genuanceerd De Bruyne de historische figuur Smith portretteert; de man (verguisd ten tijde van het anti-apartheidsactivisme) is een conservatief, door en door Brits, fel anticommunist, die gelijk heeft gekregen over het gevaar van dictator Robert Mugabe.

De vele van origine Nederlandse boeren die na de Tweede Wereldoorlog emigreerden naar Rhodesië kunnen ervan meepraten. Vaak waren ze oud-Indiëgangers, naoorlogs opgeleid op een koloniale landbouwschool in Deventer, landbouwers zonder land die terecht konden in Rhodesië, waar de verhoudingen tussen blank en zwart gelukkig minder verkrampt en ideologisch waren als in Zuid-Afrika destijds. Dat veranderde toen Smith zijn land afscheidde van Engeland; de positie van de zwarten werd ondergeschikter. In de oorlog tegen de ‘terroristen’ vochten de Nederlandse boeren mee, patrouillerend of jagend op vrijheidsstrijders tot de grens van Mozambique.

Na de onafhankelijkheid, toen Rhodesië Zimbabwe werd en Mugabe de macht kreeg om die nooit meer af te staan, veranderde de situatie voor de boeren allengs. Vanaf 2000 zijn vrijwel alle boeren door ongeregelde troepen piepjonge zwarte ‘veteranen’ van hun land verdreven, met grof geweld. De Bruyne zoekt ze op, volgt ze, reconstrueert hun geschiedenis en toont hun ongebroken positieve geest. Indrukwekkend en tragisch. (JV)

Machiel Bosman
De roofkoning. Prins Willem III en de invasie van Engeland
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 267 p., € 19,99

Historicus Machiel Bosman schetst Prins Willem III als een geduldig man die zijn kans afwachtte. Koning van Engeland wilde hij worden, en daarbij hielp het natuurlijk dat hij – al was hij vermoedelijk homoseksueel – met de Engelse prinses Mary Stuart was getrouwd, die gold als troonopvolgster van Engeland, Schotland en Ierland. En ja, hij was protestant, net als een groot deel van de Engelsen, en de zittende koning katholiek – ook dat begunstigde zijn kansen. Hij bracht een enorm leger op de been dat scheep ging naar Engeland. Een ordinaire invasie was het, gevolgd door een bezetting en machtsgreep, de strijd om zijn reputatie vond daarna plaats: Willem III volvoerde een politieke spin, waarin het volk hem gevraagd had koning te worden. Zo ging het verhaal de overlevering in, het zoete sprookje William and Mary, ter camouflage van koelbloedige machtspolitiek tegen de achtergrond van de toenmalige internationale betrekkingen. Adembenemend hoe Machiel Bosman die mythe ontrafelt in een inzichtelijke studie die leest als een wervelende roman. (JV)

Hugo Ball
De vlucht uit de tijd
Vertaald door Hans Driessen
Uitgeverij Vantilt, 351 p., € 22,50

Dankzij een soms aan fetisjisme grenzende fascinatie verschijnen al jaren de prachtigste boeken over de periode van de Eerste Wereldoorlog. Er schijnt geen veldslag meer onbeschreven, geen dagboek ongelezen en geen dode meer ongenummerd. Behoudens sterke boeken van schrijvers die naar het front waren gestuurd en die in oorlogsreeksen zijn uitgegeven, bracht dat bergen secundaire non-fictie. Je zou bijna vergeten hoe leuk en inzichtelijk het is om gedachten te lezen in het ritme waarmee ze de denker overvielen. Zoals in de notities van Hugo Ball, een van de oprichters van Dada. In Vlucht uit de tijd volgen we zijn ideeën tijdens hun ontstaan. Zoals zijn houding tegenover het nihilisme. De nihilisten beroepen zich op de rede, maar, denkt Ball, juist met het principe van de rede moet worden gebroken. Maar een anarchist is hij ook weer niet. Juni 1915 schrijft hij te Zürich: ‘Nooit zou ik de chaos welkom heten, bommen gooien, bruggen opblazen en de begrippen willen afschaffen. Ik ben geen anarchist.’ Zomer 1916 noteert hij na de eerste echte oprichtingsavond van Dada dat hij eigenlijk al vervuld is van alles wat hij daarover heeft bedacht. Hij ziet dat niet als probleem, maar constateert wel dat hij zijn vrienden verzaakt. Het zet de zelfontkenning van Dada toch in ietsje ruimer perspectief.

Perspectief: dat doet denken aan zijn uitspraak dat de ware dadaïst niet meer gelooft in één perspectief, maar wel zo ‘doordrongen is van de verbondenheid van alle wezens, van hun harmonie, dat hij lijdt aan de dissonanten, totdat hij er bijna kapot aan gaat.’ Zien we hier de voedingsbodem voor het postmodernisme?

Wel echt een mannetje, die Ball, want ofschoon er enkele interessante vrouwen bij Dada betrokken waren, zoals zijn eigen vrouw Emmy, speelt zelfs zij niet echt een rol in zijn overwegingen en kan hij noteren: ‘Emmy als huisvrouw, dat is een vriendelijke gedachte.’ (SP)

Benjamin Moser
Clarice Lispector. De biografie
Vertaald door Adri Boon
De Arbeiderspers, 464 p., € 23,99

Clarice Lispector
De ontdekking van de wereld. Kronieken
Vertaald door Harrie Lemmens
Privédomein, De Arbeiderspers, 448 p., € 24,99

Het heeft even geduurd voor de zo geroemde biografie van schrijfster Clarice Lispector ook in het Nederlands verscheen, maar het was dan weer een goeie zet van uitgeverij De Arbeiderspers om dit te doen sámen met een Privédomein-uitgave met diverse teksten van Lispector zelf. Dankzij haar biograaf maakt het werk van de als Joods kind voor de oorlog uit Oost-Europa gevluchte Lispector een spectaculaire opmars. Ook buiten Brazilië, waar ze bij leven en na haar dood een bekende schrijver en journalist was. Maar door de zo mooie, soms zo ontroerende biografie, die tegelijk een cultuurgeschiedenis is van de Joodse diaspora in Oost-Europa, het diplomatiek verkeer in de Tweede Wereldoorlog en van de naoorlogse intellectuele bewegingen in Zuid-Amerika, maar bovenal het portret van een vrouw met karakter, een vrouw van wie je gaat houden, was ik wel heel enthousiast geworden voor haar schrijven, maar een beetje blijven hangen bij de biografie. Nu, met de Privédomein-uitgave, weet ik dat het waar is, dat Benjamin Moser gelijk had: dat schrijven gaat om het benaderen van indringende momenten die je in gesprekken niet onder woorden kon brengen. Clarice Lispector komt zó dichtbij in haar schrijven. Ze schrijft: ‘Toen ik laatst weer eens dat “wees jezelf” hoorde, voelde ik me ineens tegelijk verbijsterd en hulpeloos. Er kwamen namelijk ook ineens verschrikkelijke vragen bij me op: wie ben ik?, hoe ben ik? wat moet ik zijn?, wie ben ik echt?, en wie ben ik wel?’

Daar, zij los van haar ik en ik van het mijne, ontmoetten wij elkaar, Clarice en ik. (SP)

Ernest Hemingway
Parijs is een feest
Vertaald door Arie Storm
Privédomein, De Arbeiderspers, 239 p., € 18,99

Deze lofzang op Parijs werd daar spontaan populair na de aanslagen van de herfst en verschijnt nu als Privédomein. Hemingway schrijft nog beter in de vertaling van Arie Storm. Dit is de Academie van het leven. We leren hoe je moet schrijven (begin eerst maar eens met een ‘ware zin’, raadt Hemingway aan, alsof dit het voornaamste struikelblok is), dat mannen zichzelf verafschuwen na de gelijkgeslachtelijke daad, maar vrouwen niet (deze wijsheid komt van grande dame Gertrude Stein) en we horen dat je de strijd tegen armoede nooit kunt winnen door alleen maar geen geld uit te geven. Maar de mooiste scène is die waarin Scott Fitzgerald onze held toevertrouwt alleen nog maar met Zelda naar bed te zijn geweest, nooit met een ander. Daar moet wat aan gedaan worden, vindt Hemingway, want die Zelda richt hem te gronde. Probleem: Zelda heeft Scott wijsgemaakt dat er iets mis is met de vorm van zijn geslacht. Maar dan moet je een vriend als Hemingway hebben en voor ze naar het Louvre gaan voor ander vergelijkingsmateriaal zegt hij tegen de onzekere: ‘Kom mee naar het kantoor!’ En waar dat is? Loop naar de boekhandel, zeg ik u. (SP)

Frank Westerman
Een woord een woord
De Bezige Bij, 285 p., € 19,90

Een woord een woord is een belangrijk boek. Niet alleen omdat het tastenderwijs verkent welke aanpak van terrorisme preferabel is, maar ook omdat het de sluiers oplicht van een episode uit de Nederlandse geschiedenis die te snel vergeten is.

We zijn nu gewend aan de overtreffende trap van terrorisme, de doodscultus van IS. We zijn eveneens gewend aan islamistische terreuraanslagen in westerse steden. De diepgelovige en nationalistische Molukkers uit de jaren zeventig met hun kapingen van treinen, een school, een provinciehuis en het Indonesisch consulaat lijken dan ver weg. En kinderspel, ook al vielen er doden bij.

Frank Westerman brengt die tijd in volle heftigheid smeuïg tot leven; spannend zijn de actiebeschrijvingen van de kapingen, van de onderhandelingen, het kat- en muisspel tussen de ster-onderhandelaar en de kapers. Maar je mond valt open bij zijn reconstructie van het toenmalige Nederland, dat collectief verdwaasd leek. Het sterke van Westerman is dat hij geen oordeel uitspreekt; hij laat zijn presentatie van de feiten hun choquerende werk doen. Zo kregen begin jaren zeventig de terroristen van het Japanse Rode Leger hier al hun eisen ingewilligd: een vliegtuig stond op Schiphol klaar, hun kameraden kwamen vrij, ze kregen een vrijgeleide en een zak geld toe, naar tevredenheid over deze goede afloop van Joop den Uyl. Geweld werd in die tijd breed verheerlijkt zolang het links, of liever: marxistisch-leninistisch van aard was. Het was de tijd waarin tienduizenden ‘sympathisanten’ in Nederland de straat op gingen na de RAF-moord op de bedrijfsman Hans-Martin Schleyer. Niet om tegen dat terrorisme te demonstreren, maar tegen de Duitse ‘politiestaat’. Ook de Rotterdamse korpschef liep mee, hij was fel tegen repressie als antwoord op terrorisme. We zijn door gevaarlijke gekken omringd, schreef W.F. Hermans, een waarheid die blijvend actueel is. (JV)

Haroon Sheikh
De opkomst van het Oosten. Eurazië en de nieuwe wereldorde
Boom, 208 p., € 19,90

Dit handzame en essayistische boek over internationale betrekkingen doet het erg goed voor wie wakker wil blijven in de hangmat. De Nederlandse politicoloog en filosoof Haroon Sheikh is bepaald niet bang voor grote woorden: we beleven het einde van het ‘Atlantische tijdperk’ en zullen steeds verder in het defensief worden gedrongen door schimmige conflicten, zowel militair als via internet en handel, waarbij het soms onduidelijk kan zijn wie er nu eigenlijk de tegenstander is. In elk geval schieten we niks op met denken dat de westerse moderniteit naar het verguisde eindpunt der beschaving van Fukuyama leidt en China, Rusland en het Midden-Oosten slechts bedreigende achterblijvers zijn. Nee, we moeten af van het idee dat iedereen en alles zich ontwikkelt achter de westerse wereld aan. We zullen moeten ontdekken dat het schisma westers-oosters niet productief is en de vraag stellen of er geen andere onderdelen van ons verleden en onze identiteit zijn, die waarde kunnen hebben bij het nadenken over de toekomst. Ooit stelden we ons meer open, pionierden we en gingen aan de slag met de wereld – deze keer wel zonder kolonisering en slavernij graag. (SP)