Kort na de val van het ongelukzalige kabinet-Balkenende IV beklaagde CDA-fractieleider Pieter van Geel zich over het oprukken van het machismo in de Nederlandse politiek. De PVV had net aangekondigd niet aan de coalitiebesprekingen in Almere deel te nemen als er geen verbod op hoofddoekjes werd ingesteld. Landelijk zou de partij alleen toetreden tot een coalitie die de AOW-leeftijd op 65 jaar hield. De PvdA had meegedeeld nooit met de PVV in zee te willen. Veel geschreeuw en weinig wol, vond Van Geel. Hij zag de tijden van Den Uyl herleven, toen partijen elkaar uitsloten of aan strenge exameneisen onderwierpen. Zo viel het land niet te regeren.

De sous-chef van het CDA kreeg lik op stuk van Wouter Bos. Van Geel plengde krokodillentranen, meende de oud-vice-premier. Want wie was eigenlijk begonnen met de spelverruwing in de politiek? Wie had tijdens de verkiezingscampagne van 2006 de concurrentie voor draaikonten en leugenaars uitgemaakt? Het CDA toch zeker?

Van Geel waarschuwde...