Gevoel voor humor kan Piet Hein Donner niet worden ontzegd. ‘Ik hoop niet dat de Nederlandse burger gaat denken dat er tijdens elke crisis een Donner aan het bewind is,’ merkt hij graag op tegen zijn ambtenaren. De gedachte ligt voor de hand.

Toen de beurskrach van 1929 uitbrak, werd Nederland geregeerd door het derde kabinet-Ruijs de Beerenbrouck dat bestond uit vertegenwoordigers van de katholieke, hervormde en gereformeerde partijen. Op Justitie zat de grootvader van de huidige minister, Jan Donner. Het antwoord van het kabinet op de crisis was dat er bezuinigd moest worden. De eigenzinnige Donner – vanwege de jonge leeftijd waarop hij minister werd hij het ‘Kind van Staat’ genoemd – was van alle bewindslieden het meest overtuigd van de noodzaak de broekriem aan te halen. Op zijn eigen terrein wilde hij het aantal arrondissementsrechtbanken en kantongerechten reduceren. Bij monde van de liberaal Boon keerde de Kamer zich tegen dat plan.

Donner was zo van zijn eigen gelijk...