Beschouwing / De polderfoto’s van Han Singels

Beeldschoon is de koe. Met haar zachte snuit, haar ogen, donker en dromerig onder de lange wimpers, haar grote, donzige oren die alert alle kanten op draaien, haar krachtige lijf, ranke poten en hoeven, haar lange zwaaiende staart, haar statige tred en plotseling speelse huppel, haar glanzende vacht, zwart-wit, bruin, blond, effen, gevlekt of getekend als een denkbeeldige landkaart.

Wat een contrast met wat het woordenboek van haar zegt: ‘Koe: vrouwelijk huisrund, een tweehoevig herkauwend zoogdier dat loeit en melk geeft.’ En hoe onkies zijn de spreekwoorden en uitdrukkingen die haar, kennelijk omdat ze de goedheid zelve is die ons haar leven lang geeft en nog eens geeft, zonder uitzondering in een nega­tief daglicht stellen. Stomme koe. Een cliché als een koe. Oude koeien uit de sloot halen. Koeien van fouten. De beste koeien staan op stal. Herhaal die laatste zin en bedenk dat er daadwerkelijk steeds meer koeien op stal...