Zouden Pechtold en Sap nog wel eens denken: hadden we voor de zomer maar niet op nieuwe verkiezingen aangedrongen?

Vlak nadat Geert Wilders met slaande deuren het Catshuis verliet, benaderde premier Rutte de oppositiepartijen in de Tweede Kamer.

Zouden ze ervoor voelen dat het minderheidskabinet tot 2014 aanbleef, was de vraag. Dan konden Maxime Verhagen, Hans Hillen, Henk Kamp en Ivo Opstelten hun karwei gewoon afmaken. Uiteraard zou zo’n minderheidskabinet van VVD en CDA zich nederig opstellen tegenover het parlement – zoals als bij het sturen van politietrainers naar Afghanistan al was gebeurd. Tussentijdse verkiezingen (de vijfde in tien jaar) waren dan niet nodig.

Het zaad viel op rotsige bodem. Van de oppositiepartijen liep alleen de ChristenUnie van Arie Slob warm voor het geven van gedoogsteun aan zo’n gekortwiekt minderheidskabinet. Alle andere partijleiders drongen op vervroegde verkiezingen aan. Vooral Alexander Pechtold en Jolande Sap. Ze wilden Rutte helpen...