Remco Campert

Boven een zekere leeftijd giechelen mensen niet meer. Remco Campert (Den Haag, 1929) is een uitzondering. Wanneer ik me niet helemaal nauwkeurig uitdruk, wanneer hij tot een zin komt die zo in een column, gedicht of roman van hem had kunnen staan: een giechel die onmerkbaar overgaat in een kuch, oude man en jongen ineen. Hij woont in een groot herenhuis in het centrum van Amsterdam met grote ramen die veel licht vangen. Zijn vrouw en hij hebben ieder een eigen verdieping, zij laat voor hem boodschappenlijstjes achter met een hartje erop.

Deel uitmakend van de bijna uitgestorven literaire stroming De Vijftigers, is hij nu een van de grootste schrijvers van Nederland, herkenbaar voor iedereen, zowel in stijl als in verschijning; voor de trouwe lezers van zijn columns, de liefhebbers van zijn poëzie en de grote scharen mensen die hem nog altijd associëren met vroeg werk als Alle dagen feest (1955), Het leven is vurrukkulluk (1961) of Tjeempie! (1968). Of juist met...