Interview bergbeklimmer Wilco van Rooijen

Wilco van Rooijen zit op de bank met een laptop op zijn schoot in een arbeiderswoning niet ver van de Amsterdamsestraatweg in Utrecht. De koffie pruttelt, er staan bloemen op tafel en overal prijken Afrikaanse en boeddhabeelden. In de hoek staat een kinderbox, op een plank erboven staan boeken over de noordpool, de zuidpool en ooggetuigenverslagen van bergbeklimmers, zoals De witte spin van Heinrich Harrer over de beklimming van de noordwand van de Eiger. Van Rooijen zet de laptop op de grond en doet zijn sokken uit. Zijn linkervoet is afgestompt. Aan zijn rechtervoet zitten nog kleine stukjes teen, die hij heen en weer kan wiebelen.

‘Op de berg viel de pijn nog mee, maar toen een helikopter me van de kou op de berg naar veertig graden in Islamabad vloog, wisten mijn voeten niet wat ze meemaakten. Mijn tenen waren zwart, maar het weefsel erachter was gezond. De doktoren wachtten het liefst zo lang mogelijk met amputeren, zodat het lichaam...