Jeroen Dijsselbloem is de grote boosdoener in de Griekse crisis, vindt Slavoj Žižek. Dijsselbloem, en de andere technocraten die in De Instituties de touwtjes in handen hebben, doen zich voor als deskundigen die zonder leidende ideologie beslissingen maken die voor iedereen het beste zijn. Žižek baseert zich op een uitspraak die Dijsselbloem deed in Vrij Nederland: ‘Als ik ideologische verhalen ga houden, bereik ik niks.’

Waardenvrije politiek klinkt als een goed idee. Geen ideologische oorlogen meer, experts die beslissen, economen die met elkaar de economie uitdokteren, wetenschappers die het klimaatbeleid bepalen, wiskundigen die de meest gunstige formule voor solidariteit ontwikkelen. Maar waardenvrije politiek is een schadelijke illusie, aldus Žižek. Elke zogenaamd neutrale beleidsmaatregel is doordesemd van politiek-ideologische waarden. En de pretentie van een neutrale technocratie holt de democratie uit. Daarom verdient Syriza volgens hem onze steun.

In mijn werk haal ik vaak een bekende mop uit het laatste decennium van de Sovjet-Unie aan. Hij gaat over Rabinovitsj, een Jood die wil emigreren. De ambtenaar van het emigratiekantoor vraagt hem waarom. Rabinovitsj antwoordt: ‘Om twee redenen. De eerste is dat ik bang ben dat de communisten hun macht in de Sovjet-Unie zullen verliezen. De nieuwe machthebbers zullen op zoek gaan naar schuldigen van de communistische wandaden en dan zouden ze zomaar hun oog op ons Joden kunnen laten vallen. En dan volgen er misschien wel weer pogroms…’ – ‘Maar’, onderbreekt de pennenlikker, ‘dat is je reinste onzin, want er kan niets veranderen in de Sovjet-Unie, en de communisten zullen altijd aan de macht blijven.’

‘Tja’, antwoordt Rabinovitsj kalmpjes, ‘dat is de tweede reden.’

Ik heb me laten vertellen dat op dit moment in Athene een nieuwe variant van dit grapje circuleert. Een jonge Griek gaat naar het Australische consulaat in Athene om een visum aan te vragen. ‘Waarom wilt u weg uit Griekenland?’ vraagt de beambte. ‘Om twee redenen,’ antwoordt de Griek. ‘Ten eerste ben ik bang dat Griekenland uit de EU zal treden, wat tot nog grotere chaos en armoede in het land zal leiden.’ – ‘Maar,’ onderbreekt de ambtenaar, ‘dat is je reinste onzin, want Griekenland zal in de EU blijven en zich schikken naar de opgelegde financieringsdiscipline.’

‘Tja’, antwoordt de Griek kalmpjes, ‘dat is de tweede reden.’

Zijn dan beide beslissingen de slechtere, om Stalin te parafraseren? Het is tijd dat we die irrelevante debatten over mogelijke fouten en verkeerde oordelen van de Griekse regering achter ons laten. Er staat teveel op het spel.

Dijsselbloems ideologie

Dat in de onderhandelingen tussen Griekenland en EU-bestuurders tot nu toe altijd op het laatste moment nog een compromis werd gesloten is symptomatisch. Het gaat niet meer om de werkelijke financiële meningsverschillen, want op het niveau waarop de compromissen worden gesloten zijn die verschillen miniem. De EU beschuldigt Griekenland er doorgaans van alleen in algemene termen te spreken en vage beloftes te doen zonder in detail te treden. Griekenland beschuldigt op zijn beurt de EU ervan dat ze het Griekse beleid tot in het kleinste detail wil controleren en het land een bezuinigingsregime op wil leggen dat nog rigoureuzer is dan dat waar de vorige regering mee moest zien te werken.

Maar achter deze verwijten over en weer schuilt een ander en dieper conflict. Tsipras merkte laatst op dat wanneer hij alleen met Merkel een avondje zou gaan eten, ze binnen twee uur een oplossing zouden hebben gevonden. Zijn punt was dat hij en Merkel, twee politici, de strijd als een politieke strijd zouden behandelen, in tegenstelling tot technocratische bestuurders zoals het hoofd van de Eurogroep, Jeroen Dijsselbloem. Als er in dit verhaal één boosdoener is, dan is het Dijsselbloem met zijn devies: ‘Als ik ideologische verhalen ga houden, bereik ik niks.’

Dijsselbloems verloochening van de ‘ideologische kant’ is juist ideologisch ten top. Het maskeert dat zijn zogenaamd waardenvrije en door deskundigen bedachte regelingen door en door politiek-ideologisch zijn.

Dat brengt ons tot de crux van de zaak: Tsipras en Varoufakis praten alsof ze deel zijn van een open politiek proces waarin uiteindelijke ‘ideologische’ (op normatieve voorkeuren berustende) beslissingen genomen moeten worden. De EU-technocraten praten alsof het allemaal alleen maar gaat om gedetailleerde regulerende maatregelen. Als de Grieken deze instelling afwijzen en principiële politieke vragen opwerpen wordt hen verweten dat ze liegen en dat ze concrete oplossingen uit de weg gaan. De waarheid ligt in dit geval duidelijk aan de kant van de Grieken: Dijsselbloems verloochening van de ‘ideologische kant’ is juist ideologisch ten top. Het maskeert dat zijn zogenaamd waardenvrije en door deskundigen bedachte regelingen door en door politiek-ideologisch zijn.

Door deze asymmetrie lijkt de ‘dialoog’ tussen Tsipras of Varoufakis en hun EU-partners vaak op een gesprek tussen een jonge student en een doorgewinterde professor, waarin de student oprechte vragen stelt waar de professor niet op antwoordt, omdat ze niet correct of academisch zouden zijn geformuleerd. Of zelfs op een woordenwisseling tussen een vrouw die verkracht is en een politieagent, waarin de vrouw vertwijfeld wil vertellen wat haar is overkomen en de agent alleen maar bezig is formulieren in te vullen en hokjes af te vinken.

Deze verschuiving van eigenlijke politiek naar een zogenaamd neutrale regering van deskundigen karakteriseert ons hele politieke proces: strategische, op macht gebaseerde beslissingen worden steeds vaker gepresenteerd als administratieve regelingen die louter op neutrale kennis van de experts berusten. En ze worden steeds vaker achter gesloten deuren bedacht en zonder democratische inmenging doorgevoerd.

De strijd die zich afspeelt is de strijd om de Europese economische en politieke Leitkultur. De EU-machten staan voor de technocratische status quo die Europa al decennialang verlamt. In zijn Notes Towards a Definition of Culture merkte de grote conservatief T.S. Eliot op dat er momenten zijn waarop er alleen te kiezen valt tussen ketterij en ongeloof. De enige mogelijkheid om een religie in leven te houden is dan een sektarische afsplitsing van het afstervende lichaam. Dat is momenteel de situatie in Europa. Alleen een nieuwe ketterij, alleen een nieuwe afsplitsing (die Syriza belichaamt) kan redden wat van de Europese erfenis het redden waard is: de democratie, het vertrouwen in mensen, de egalitaire solidariteit… Het Europa dat wint wanneer Syriza aan de kant wordt geschoven is een Europa met Aziatische waarden – wat natuurlijk niets met Azië te maken heeft, maar alles met de overduidelijke tendens van het hedendaags kapitalisme de democratie ten val te brengen.

Terwijl we het nieuws rondom Griekenland zo belangstellend volgen deze week, zouden we in gedachte moeten houden: de te fabula narrator. De geschiedenis gaat over jouDe zwakste schakel

Heeft het linkse Europa gefaald? Nee. Europa heeft gefaald. In West-Europa hebben we de neiging om naar Griekenland te kijken alsof we buitenstaanders zijn, buitenstaanders die vol medeleven de misère van een verarmde natie gade slaan. Maar een dergelijk comfortabele houding berust op een noodlottige illusie. Want wat zich deze weken in Griekenland afspeelt gaat ons allemaal aan. Het is de toekomst van Europa die op het spel staat. Terwijl we het nieuws rondom Griekenland zo belangstellend volgen deze week, zouden we in gedachte moeten houden: de te fabula narrator. De geschiedenis gaat over jou.

Uit de reacties van het Europese establishment op de aankondiging van het referendum aanstaande zondag komt een ideaal naar voren dat het best is verwoord in een kop boven een column van Gideon Rachman in de Financial Times: ‘Eurozone’s weakest link is the voters’. In een ideale wereld zou Europa zich ontdoen van deze zwakste schakel en de macht gewoon aan deskundigen uitbesteden. De noodzakelijke economische maatregelen zouden dan in een klap in werking kunnen treden. Voor zover er nog verkiezingen zijn hebben die als enige functie de consensus van de deskundigen te bevestigen.

Jammer genoeg berust deze expertocratie op een fictie, de fictie van het ‘verlengen en voorwenden’. (Het verlengen van de terugbetalingstermijn en voorwenden dat alle schulden uiteindelijk worden terugbetaald). Deze fictie is niet alleen zo hardnekkig omdat het verdere kredieten verteerbaarder maakt voor de Duitse kiezer, en ook niet alleen omdat een kwijtschelding van de Griekse schulden soortgelijke eisen uit Portugal, Ierland of Spanje teweeg zou kunnen brengen. De reden is dat de machthebbers helemaal niet willen dat de schuld volledig wordt terugbetaald.

Schuldenaren

De schuldeisers verwijten de landen in het rood dat zij zich niet schuldig genoeg voelen. Ze betichten hen ervan zich onschuldig te voelen. De situatie komt overeen met dat wat de psychoanalyse als het superego aanduidt: Freud zag in dat de paradox van het superego was dat we ons steeds schuldiger voelen naarmate we ons meer voegen naar diens eisen. Zoals een wrede leraar, die zijn scholieren onmogelijke opgaven geeft en vervolgens sadistisch lacht als hij hun paniek ziet. Als je iemand geld leent is het ware doel niet dat je het ooit weer met rente terugkrijgt, maar dat je die schuld in stand houdt omdat je daarmee de schuldenaar afhankelijk en ondergeschikt maakt. Althans, de meeste schuldenaren. Je hebt schuldenaren en schuldenaren.

Niet alleen Griekenland, maar ook de Verenigde Staten zijn niet eens theoretisch in staat om hun schulden ooit nog terug te betalen, zoals inmiddels genoeglijk bekend. Sommige schuldenaren zijn zo enorm dat je ze niet kunt laten vallen en dat ze zelf hun schuldeisers afpersen (grote banken) of zelf de regels van hun leningen bepalen (de regering van de VS). Sommige schuldenaren kan je rondsollen en vernederen (Griekenland).

In feite beschuldigen de schuldeisers en de managers in Brussel de Syriza-regering ervan zich niet schuldig genoeg, ja zelfs onschuldig te voelen. Dat vindt het EU-establishment zo verontrustend: Syriza erkent de schulden, maar doet dat zonder zich schuldig te voelen. Syriza heeft de last van het superego afgeworpen. Varoufakis personifieert deze houding in zijn omgang met Brussel: hij accepteert de enorme schuldenlast en beargumenteert nogal verstandig dat met oog op het tot nu toe overduidelijk mislukte EU-beleid een andere oplossing moet worden gevonden. Paradoxaal genoeg is een van de argumenten van Varoufakis en Tsipras dat de Syriza-regering de enige kans voor de crediteuren is om ooit tenminste nog een deel van hun geld terug te krijgen.

Varoufakis verbaast zichzelf over het mysterie dat banken geld naar Griekenland bleven pompen en met een cliëntelistisch systeem samen bleven werken terwijl zij heel goed wisten hoe de zaken ervoor stonden. Griekenland was nooit zo diep in de schulden geraakt zonder de goedkeuring van het West-Europese establishment. De Syriza-regering beseft zich terdege dat de grootste dreiging niet uit Brussel komt. De grootste dreiging komt uit Griekenland zelf, de belichaming van een cliëntelistische en corrupte staat.

Europa (de EU-bureaucratie) moet verweten worden dat het de Griekse corruptie en inefficiëntie bekritiseerde en tegelijkertijd het systeem in stand hield door Nea Dimokratia, de politieke kracht achter het systeem, te steunen. Het gaat de Syriza-regering er juist om deze patstelling te doorbreken – je hoeft alleen de toelichting van het partijprogramma te lezen, zoals Varoufakis die schreef voor The Guardian en waarmee hij het grotere, strategische doel van zijn partij schetst:

‘Het uittreden van Griekenland of Portugal of Italië uit de eurozone zal het spoedige uiteenvallen van het Europese kapitalisme tot gevolg hebben. Het resultaat zou een door serieuze recessie bedreigde overschotregio ten oosten van de Rijn en ten noorden van de Alpen zijn, terwijl de rest van Europa in de greep zou zijn van venijnige stagflatie. Wie zou er van deze ontwikkeling profiteren? Progressief links, dat als een feniks zou verrijzen uit de as van Europa’s publieke instituties? Of de nazi’s van de Gouden Dageraad, de verschillende neofascistische bewegingen, de xenofoben en de zwendelaars? Ik twijfel er niet aan welke van de twee kampen het het best zal doen na de desintegratie van de eurozone. Ik, voor mijn part, ben niet bereid om een frisse wind in de zeilen van deze postmoderne variant van de jaren ‘30 te blazen. Als dat betekent dat wij het zijn, de gepast onberekenbare Marxisten, die het Europese kapitalisme moeten redden: het zij zo. Niet uit liefde voor het Europese kapitalisme, niet voor de eurozone, Brussel, of de Europese Centrale bank, maar omdat we de onnodige menselijke tol van deze crisis willen minimaliseren.’

Syriza ís in feite gevaarlijk, en het ís een bedreiging voor de huidige inrichting van de EU. Het globale kapitalisme kan zich een terugkeer naar de oude welvaartsstaat niet veroorloven.

Een wezenlijke radicale weg

En de financiële politiek van de Syriza-regering volgde nauwkeurig deze richtlijnen: geen begrotingstekorten, strenge financieringsdiscipline, meer geld uit belastingen… Enkele Duitse media karakteriseren Varoufakis de laatste tijd als een psychoot die in zijn eigen wereldje leeft – maar is hij echt zo radicaal? Wat zo enerverend aan hem is, is niet dat hij zo radicaal is maar dat hij zo verstandig en pragmatisch bescheiden is. Als je beter kijkt naar de voorstellen die hij doet kan je niet anders dan opmerken dat ze bestaan uit maatregelen die veertig jaar geleden standaard deel uitmaakten van het sociaaldemocratisch programma. In het Zweden van de jaren ’60 was het regeringsbeleid zelfs nog veel radicaler. Het is een triest teken van deze tijd dat je nu bij radicaal links moet horen om een voorstander te zijn van zo’n programma. Het is een teken van een donkere tijd, maar ook een kans voor links om de plek in te nemen die een paar decennia geleden nog de plaats van centrumlinks was.

Misschien schiet dit al zo vaak aangehaalde argument dat Syriza helemaal niet zo radicaal is zijn doel voorbij. Syriza ís in feite gevaarlijk, en het ís een bedreiging voor de huidige inrichting van de EU. Het globale kapitalisme kan zich een terugkeer naar de oude welvaartsstaat niet veroorloven. Dat benadrukken van de bescheidenheid van Syriza’s doelen is ook een beetje schijnheilig: haar aanhangers willen juist iets wat binnen de coördinaten van het huidige systeem niet mogelijk is.

Het gaat erom een serieuze strategische keus te maken. Wat als nu het moment is gekomen om dat masker van bescheidenheid te laten zakken en een wezenlijk radicale weg te kiezen, een weg die nodig is ook om alleen maar bescheiden doelen te halen? Misschien is het referendum zondag de eerste stap in de richting.

Dit stuk verscheen op 2 juli in het Duitse weekblad Die Zeit

Vertaling en inleiding: Nynke van Verschuer