In ‘Het tumult van de tijd’ laat Julian Barnes op meesterlijke wijze zien hoe artistieke compromissen je ziel beschadigen.

Nu Het tumult van de tijd voor mij ligt, de nieuwe roman van Julian Barnes die iets eerder in het Nederlands verschijnt dan in het Engels, is het volkomen logisch: ja, Barnes moest ooit wel een roman over de grote twintigste-eeuwse componist Dimitri Sjostakovitsj (Sint-Petersburg, 1906 – Moskou, 1975) schrijven. Barnes, die deze maand zeventig wordt, behoort met zijn twee Engelse literaire gelijken Martin Amis en Ian McEwan tot de generatie die nog weet heeft van de Koude Oorlog en de verschrikkingen van het Sovjetbewind. De andere twee schreven al hun ‘standpuntbepaling’ tot het totalitarisme; McEwan het meest overtuigend in de roman Black Dogs, Amis in zijn non-fictieboek over het Stalin-regime Koba the Dread. Laughter and the Twenty Million. Het is altijd hachelijk om van ‘definitief’ te spreken, maar binnen Barnes’ oeuvre is Het tumult van de tijd (The Noise of Time) het boek waarin hij rekenschap aflegt van zijn verhouding tot die Sovjetgeschiedenis.

Ik begon dit stuk met te zeggen dat Barnes’ keuze voor Sjostakovitsj achteraf logisch is. Vooraf was dat voorspellen lastiger, want Barnes is gezien de verscheidenheid in zijn oeuvre een onberekenbare schrijver; hij schreef romans over andere kunstenaars, van Flaubert tot Sir Arthur Conan Doyle, naast thrillers onder pseudoniem, relatieromans en de dystopie England, England. Maar goed, achteraf is goed te zien hoe zijn eruditie, kennis van literatuur, kunst en geschiedenis, alsmede zijn biografische belangstelling hem naar de iconische figuur Sjostakovitsj hebben geleid. Als er één kunstenaar is die het te verduren heeft gehad (van met name Stalin) in de Sovjettijd, was hij het wel. Juist omdat hij niet versaagde; ondanks alle vernederingen, tegenwerking en de uit nood geboren compromissen die hij moest aangaan, schiep hij een (wat mij betreft) weergaloos oeuvre.

Het probleem voor een romancier die zich aan Sjostakovitsj’ leven waagt, is natuurlijk dat er al zo verschrikkelijk veel over bekend is. Je kunt moeilijk de bijtende, dramatische kracht van Sjostakovitsj’ eigen gedenkschriften overtreffen, opgetekend door zijn vriend Solomon Volkov, in Nederland verschenen onder de titel Getuigenis. Niet zomaar schrijft Barnes in zijn verantwoording achterin Het tumult van de tijd: ‘Sjostakovitsj heeft veelvuldig over zijn leven verteld.’ Verderop in die verantwoording onderkent Barnes weliswaar dat ‘de waarheid’ achterhalen problematisch is in het Rusland van Stalin – een geschenk voor een romancier. Maar tezelfdertijd kon hij moeilijk om de bekende getuigenissen en levensfeiten heen laveren.

Hij lost dat meesterlijk op. Het tumult van de tijd is een hybride roman. De samenvoegende factor is dat het één lange (in de hij-vorm gestelde) herinnering is van Sjostakovitsj. De manier van vertellen is juist weer diffuus, in fragmenten, korte alinea’s die niet zelden strak vormgegeven zijn, in lyrische taal. Regelmatig keert een element dat eerder gepasseerd is terug, zodat het in de vertelstroom uitgediept wordt en reliëf verkrijgt, of wanneer dat al gebeurd is het in Sjostakovitsj’ geest naspoken van die ondraaglijke herinneringen benadrukt. Zoals met het benoemen van het zweet dat van Sjostakovitsj’ beschermheer maarschalk Toechatsjevski afdroop. Deze muziekminnende militair had zich van meet af aan over Sjostakovitsj ontfermd. Op het moment dat de toen nog gevierde componist in ongenade viel bij Stalin, die wegliep bij een uitvoering van zijn sindsdien als ‘decadent’ aangemerkte opera Lady Macbeth uit het district Mtsensk, zag Sjostakovitsj af van het zich publiekelijk excuseren voor zijn opera. In plaats daarvan vroeg hij zijn vriend Toechatsjevski een brief te zijnen gunste naar Stalin te sturen. Die deed dat, vanuit de kennis dat dit zijn dood zou inhouden, zwetend. Kort daarop werd Sjostakovitsj ‘verzocht’ (in het eerste gesprek met ‘de Macht’) te getuigen tegen zijn ‘contrarevolutionaire’ vriend.

Flirtage met zelfmoord

Het zijn zulke beelden waarop Het tumult van de tijd drijft. Het sterkste beeld staat in het begin van deze roman: dat van een volledig aangeklede Sjostakovitsj, een reiskoffer naast hem, die midden in de nacht uren staat te wachten bij de lift die toegang verschaft tot het appartement dat hij met zijn gezin bewoont. Rokend, continu rokend. Dit verkoos hij boven iets dat hij eerder deed: ’s nachts volledig aangekleed op bed liggen. Vanuit de kennis dat degenen die in hun nachtkleren door de geheime politie werden weggevoerd nooit meer terugkeerden. Pure angst.

Sjostakovitsj is in Barnes’ vertolking een eersteklas neuroot. De componist geeft als stem in Barnes’ roman expliciet blijk van zelfkennis op dat vlak, maar de romancier zoomt daarnaast ook in op zijn levenslange flirtage met zelfmoord, op zijn angst dat schrikkeljaren ongeluk zouden brengen, en meer. Deze introverte intellectueel oefende zijn lichaam niet, maar ‘bewoonde’ het. Kortstondig deed hij aan ‘gymnastiek voor de intelligentsia’: ‘Je nam een doosje lucifers en gooide de inhoud op de grond, dan bukte je en raapte je de houtjes op, een voor een.’ Bij de eerste poging verloor hij zijn geduld, bij de tweede ging de telefoon, waarna hij de huishoudster vroeg de bende op te ruimen.

Lenins dogma

Ondanks die romaneske insteek weet Barnes niet te voorkomen dat deze fictionele biografie steeds essayerender van aard wordt. Zijn Sjostakovitsj – eerder indringend aanwezig als een door angst verscheurde man – wordt meer en meer een leerstellig vehikel voor aforistische uitspraken. Zoals: ‘Russisch zijn was pessimistisch zijn; Sovjet zijn was optimistisch zijn. Daarom was het woord Sovjet-Rusland ook een contradictio in terminis.’ Ook die essayerende aanpak is vintage Barnes en als gezegd is Het tumult van de tijd een hybride. Barnes wil uitdrukken hoe artistieke compromissen je ziel beschadigen. Dat doet hij door te tonen hoe juist een vernederde en getrapte belichaming van het compromis als Sjostakovitsj zich op één vlak niet liet muilkorven door de macht: in zijn muziek. ‘De Macht’ eiste weliswaar ‘een optimistische Sjostakovitsj’, maar in zijn muziek loog hij niet. Daartoe moest hij zich van ironie bedienen, zoals in het slot van zijn Vijfde symfonie waarin hij spot met de heroïek in het voorgaande. Ironie als vermomming van de waarheid, ‘omdat het oor van de tiran daar zelden op gespitst is’.

Barnes houdt merkbaar van zijn pessimistische personage Sjostakovitsj. Levenslang ging hij gebukt onder de dwang van Lenins dogma dat kunst van het volk moet zijn. Onzin, weet Sjostakovitsj, de muziek is uiteindelijk van de muziek. Ware woorden, want zijn dood bevrijdde zijn muziek van zijn leven.

Het tumult van de tijd
Julian Barnes, vertaling Ronald Vlek, Atlas Contact, 223 p., € 19,99. Gelijk bestellen? Dat kan hier.