Interview Connie Palmen

Sta ik onderaan de trap, die toegang geeft tot haar Amsterdamse grachtenappartement, gilt Connie Palmen van boven: ‘Hoe vind je mijn roman?’ Daar sta je dan, met je uitgekiende interviewbedoelingen. De eerste les van het genre: nooit toestaan dat de ondervraagde zelf vragen gaat stellen. Maar ik kan toch ook niet verbergen wat ik van Lucifer vind, terwijl ik juist grossier in oordelen in mijn recensiepraktijk. Dus flap ik eruit dat ik enthousiast ben.

Aan de keukentafel hoest ik de rest op.

Palmen heeft zichzelf overtroffen: Lucifer is een rijke, meerstemmige roman, ook nog eens verbluffend goed geschreven, barok voor haar doen. Maar dé troef is het intrigerende verhaal, over de onvoorwaardelijke liefde van een destructieve vrouw voor een demonische, gekwelde kunstenaar, over de wurggreep van een ongelukkig, gedoemd huwelijk, over zijn ondergang. Eigenlijk is het daardoor je meest klassieke roman, besluit ik, maar dat valt zichtbaar slecht.

‘Daar...