Nieuwe fictie

Op een dag ontving ik een kort bericht. Ik kreeg een job toegewezen. Ik bekeek de omslag, de datum van het postmerk. Hoe lang was het briefje onderweg geweest? Ik wist niet wanneer ik met de job beginnen moest. Misschien was dat gisteren al. Uit het bericht of de omslag kon ik daarover niets opmaken.

In de namiddag vond ik het passend om een wandeling langs het stadskanaal te maken, als een hernieuwde kennismaking. Maar het weer was wisselvallig, met wind en regen, en er viel geen bootje te bespeuren, zelfs geen motorsloep. Overal waar ik de gelegenheid kreeg, keek ik lang in het water. Hoe feller het licht hoe groener en ondoorzichtiger het oppervlak. Dat had ik toen al gemerkt.

Om vijf uur had ik behoorlijk honger gekregen, de buitenlucht is gezond. Hier is het aangenaam, dacht ik, toen ik in een restaurant mijn jas ophing aan de lege kapstok. Er zat een mevrouw bij het raam, waartegen ze in dikke wolken de rook van haar sigaret blies. Voor haar op het geblokte...