Zodra de zon schijnt is de toch al geringe afstandelijkheid tussen de hofjesbewoners helemaal weg. Buren zitten samen buiten aan tafel. Ze lopen bij elkaar naar binnen, want de deur staat open. ‘Het is een kleine grote familie,’ zegt bewoner Rob (hij en de meeste andere bewoners vertellen liever niet hun achternaam). ‘Je zit onwijs op elkaars lip. Maar zodra iemand te veel in je ruimte komt, zeg je: ik heb nu even geen zin in jou. Lekker Haags weetjewel. We begrijpen elkaar.’

Zo gaat dat in de Van Ostadewoningen, een unieke plek met een voelbare cohesie. ‘Als je daar lukraak nieuwe bewoners plaatst, hoe lang gaat het dan goed? Totdat die mensen daar niet meer met plezier kunnen wonen,’ zegt beherend makelaar Jeroen Janmaat. Uit naam van een stichting is hij verantwoordelijk voor het toelaten van nieuwe huurders.

Buurtvader

De Van Ostadewoningen werden in 1886 gebouwd, oorspronkelijk voor arme joden. In de gevels van een aantal huizen is een davidster verwerkt: een van de weinige restanten van de joodse historie. De bedoelde bewoners kwamen er uiteindelijk nooit terecht: de twintig minuten lopen naar de sjoel in het centrum was te lang. De huizen werden als gevolg betrokken door arbeidersgezinnen en kleine zelfstandigen.

Nog steeds worden de ruim tweehonderd sociale huurwoningen bewoond door mensen met een laag inkomen. Tot 2014 werden de huurders uit naam van een stichting uitgekozen door een buurtvader; tegenwoordig doet makelaar Jeroen Janmaat dat. Toch is er nog steeds sprake van cherrypicking. Er is een wachtlijst, maar die is te passeren als je door meerdere hofjesbewoners wordt aangeprezen.

Er is nog steeds sprake van cherrypicking. De wachtlijst is te passeren als je door meerdere hofjesbewoners wordt aangeprezen.

Die wachtlijst is niet zo opmerkelijk: het hofje ligt dicht bij het centrum en de huur is laag. Een bewoner omschrijft het hofje als een filmset: totaal afgesloten van de buitenwereld; een oase van rust. Dat het midden in de Schilderswijk ligt, is alleen te merken aan dagelijkse visites door jeugd uit de buurt.

schilderswijk
Bewoner Rozemarijn verwerkt bloemen uit de buurt in verschillende producten.
Een bankje voor de deur

Rob woont aan het eind van een doodlopende weg. Op de straat voor zijn deur hangt een grote vlinderstruik boven een kleine veranda, met daaronder stoelen en een tafeltje. ‘De gemeente tolereert nu nog dat we zo op de openbare weg zitten, maar het is een kwestie van tijd voor ze hier maatregelen tegen gaan nemen.’ De ‘voortuin’ van Rob is geen uitzondering. De hofjesbewoners hebben bloempotten, stoelen en een bankje voor de deur. Het is maar moeilijk te zien dat dit de openbare weg is. Er zijn twee ingangen in het hofje en die lopen allebei dood, van doorgaand verkeer is hier geen sprake.

Net als veel van zijn buren kwam Rob hier terecht op een moment dat hij het nodig had. ‘Het was net uit met mijn vriendin. Ik zat in een kutsituatie en had een plek voor mezelf nodig. De stichting gaf mij voorrang om hier een woning te betrekken.’

Inmiddels woont hij er met zijn vrouw en pasgeboren dochter. Het huis begint langzaam te klein te worden voor het jonge gezin.

Verborgen parel van de Schilderswijk

Bewoonster Wendy heeft daar geen last van: zij deelt drie verdiepingen met haar zoon. ‘Het is een verborgen parel,’ zegt ze. ‘Vroeger hing hier op een vaste dag overal de was buiten. En dan was er een keurmeester die kwam kijken of je gordijnen schoon waren.’

Die sociale controle is niet verdwenen. Via Facebook en WhatsApp houden buurtbewoners elkaar op de hoogte. Zo waarschuwde een buurtbewoonster voor een man die zich aan het aftrekken was voor de woningen. ‘Dan is zo’n groepsapp handig. Uiteindelijk is die man gearresteerd omdat wij een oogje in het zeil houden.’

schilderswijk
De Van Ostadewoningen zijn gebouwd in neorenaissancestijl met karakteristieke trapgevels, gemetselde dakkapellen en torentjes.

Maar de groepen dienen voor meer. ‘Het is marktplaats, buurtpreventie en evenementengroep in een,’ zegt Rianne. Als beheerder van de Facebookgroep zorgt zij ervoor dat het taalgebruik niet uit de hand loopt. ‘Ik verwijder negatieve reacties. En mensen die anderen beledigen.’

Rianne drinkt wijn met twee andere hofjesbewoners. ‘Wil jij ook een glas?’ vraagt Inger. Ze betrekt de hoekwoning waarvoor de drie aan een klein tafeltje in de zon zitten. Ze ontmoetten elkaar via het hofje. ‘We kennen natuurlijk niet iedereen. Er zijn hier ruim tweehonderd huisjes. Maar de mensen die zo open zijn om mee te doen, die kennen we wel.’

‘Je kunt hier niet verdwijnen. Als het slecht gaat met iemand, dan merken de buren dat. Er wordt hier nog voor elkaar gezorgd.’

Voor een hofje is het hier relatief groot. Er zijn drie straten: de Hannemanstraat, de Jacob Catsstraat en de Van Ostadestraat. De laatste is eigenlijk maar een zijstraat, maar omdat daar vroeger de toegang tot het hofje lag, ontleent het zijn naam aan die straat. ‘Toen ik hier net kwam wonen dacht ik: oh my god, ik woon in een soort glazen huis,’ zegt Inger. Rianne: ‘Je kunt hier niet verdwijnen. Als het slecht gaat met iemand, dan merken de buren dat. Er wordt hier nog voor elkaar gezorgd.’

Bewoonster Rebecca voor haar woning.
Mijn reddende engel

Sjaak van Doezum was jarenlang de huismeester van het hofje. Hij nam het over van zijn vader, die het op zijn beurt overnam van de zijne. Tot zijn dood in 2014 bepaalde Sjaak wie er wel en niet in het hofje mocht wonen. Hij handelde in naam van de Stichting Woningen voor Mindervermogenden, die nog steeds eigenaar is van het hofje. Nu Sjaak er niet meer is, is de buurtzorg deels overgenomen door de bewoners. Die kijken nostalgisch terug op de buurtvader. Vooral Wendy, die jarenlang tegenover hem heeft gewoond: ‘Sjaak wilde eigenlijk dat zijn zoon het beheer overnam, maar dat is niet gebeurd. De stichting had al plannen met een makelaar.’

In Sjaaks tijd werd het financiële beheer ook al door een makelaar gedaan. Na zijn dood is het technische beheer eveneens overgedragen.

‘Toen Sjaak nog beheerder was, rotten de huisjes onder je weg. Maar hij was wel betrokken.’

Sinds de makelaar bepaalt wie er komt wonen, is er veel veranderd. De nieuwe beheerder steekt veel geld in renovatie. Het makelaarsbureau probeert langdurige bewoners een gerenoveerde hofjeswoning aan te bieden, zodat ze een hogere huurprijs kunnen vragen. ‘Er is altijd gezeur met een schimmeltje hier, een schimmeltje daar,’ zegt Wendy. ‘Wij zijn het gewend om te kamperen in ons eigen huis. In Sjaaks tijd was dat nog erger. Maar hij liet wel meteen iemand komen en deed dat met de laagst mogelijke kosten.’

De andere bewoners delen het sentiment. ‘Toen Sjaak nog beheerder was, rotten de huisjes onder je weg. Maar hij was wel betrokken,’ zegt een van hen.

De dag dat Inger haar woning betrok, gaf ze Sjaak een enorme bos zonnebloemen. ‘Ik ben hem nog steeds ontzettend dankbaar voor de woning die hij mij heeft aangeboden. Hij is mijn reddende engel geweest. Hij koesterde deze plek zo. Alles om hem heen zag hij veranderen, ik denk dat hij wilde vasthouden aan zijn jeugd. In de Schilderswijk is dit een van de weinige plekken die nog doen denken aan vroeger.’

schilderswijk
Het hofje is zo gebouwd dat er tussen de huizen in buiten kan worden gezeten.
Enclave

Vanaf de jaren zeventig ging de Schilderswijk op de schop in het kader van stadsvernieuwing. Oude arbeiderswoningen werden gesloopt en maakten plaats voor nieuwbouw. De afbraakwoede dreigde ook de Van Ostadewoningen fataal te worden. In 1977 werd het sloopplan officieel aangenomen in de gemeenteraad. Vijf jaar later ging het plan alsnog van tafel en werd er een akkoord gesloten voor renovatie. Een klein deel van de woningen is afgebroken, maar het meeste werd behouden.

De Schilderswijk werd al snel een van de meest diverse wijken van Nederland. Die diversiteit is nooit echt doorgedrongen tot het hofje.

Met de stadsvernieuwing kwamen er ook nieuwe bewoners in de wijk. De buurt werd al snel een van de meest diverse wijken van Nederland en is dat nog steeds. Die diversiteit is nooit echt doorgedrongen tot het hofje. ‘We noemen het zelf weleens “het kleine dorp dat kranig weerstand biedt”,’ zegt Rob. ‘Wij zijn hier nog en we blijven. De gemeenschap die hieromheen woont, heeft daar respect voor. Elk jaar zie je een nieuwe lichting zestienjarigen die net wat langer de deur uit mag. Die vinden het hier geweldig. Je kan stiekem blowen, met je vriendje of vriendinnetje kussen. Ze komen er allemaal voor naar het doolhof.’

Dat er sprake is van een bepaalde afgeslotenheid tegenover de rest van de buurt vinden ook de andere bewoners. ‘Het is wel een enclave ja. Wij merkten bijvoorbeeld niks van de rellen rondom Mitch Henriquez. Dan belden mijn ouders ongerust op, terwijl er in ons hofje niks aan de hand was.’

Net een fort

Dat enclavegevoel heeft ook te maken met de ontstaansgeschiedenis. Hofjes worden altijd gesloten gebouwd. Na de oplevering was het hofje alleen toegankelijk via één toegangspoort. De huidige situatie, met twee open entrees en een aantal hekken, is er pas sinds de jaren tachtig. In de achttien jaar die Wendy in het hofje woont, laait de roep om het volledig af te sluiten regelmatig op. ‘Omdat er vaak wordt geklaagd over overlast door de omgeving, komt het voorstel om een hek te plaatsen af en toe ter sprake. Ik zeg dan: “Dat gaan we niet doen.”’

‘Ik noem het altijd een white compound,’ grapt een hofjesbewoner. ‘Dat is het ook gewoon. Er hangen geen camera’s, maar iedereen houdt alles in de gaten.’

Een andere bewoner noemt het een bizarre discussie. ‘Ik erger me daar kapot aan. Het hofje is een onderdeel van de Schilderswijk. Iets wat het mooi maakt. Het moet geen enclave worden.’

‘Ik noem het altijd een white compound,’ grapt een dertigjarige hofjesbewoner. ‘Dat is het ook gewoon. Er hangen geen camera’s, maar iedereen houdt alles in de gaten. Wanneer buitenstaanders ’s nachts rondlopen en er gebeurt iets verdachts, verschijnt dat meteen op onze Facebookpagina. Ik geef les op een middelbare school hier in de buurt. Vaak zie ik scholieren door het hofje lopen. Het is de perfecte plek als je stiekem een peuk wil roken. Sommige buren sturen ze weg, maar ik heb er weinig last van.’

Om het hofje lopen aan twee zijden hoge muren. Het zijn de achterzijden van woningen, maar van buiten lijkt het net een fort. Bovenop de muur staat nog een hek. De overige twee muren worden afgeschermd door andere huizen en hekken. Alle ramen in het hofje zijn naar binnen gericht.

schilderswijk

Cultus

Twee Schilderswijkse jongeren lopen even voor zonsondergang door de Jacob Catsstraat. Ze slaan een hoek om. Eenmaal uit het zicht steken ze een sigaret op. De Ramadan is net begonnen. Tegen het eind van die eerste lange dag hebben ze het wel verdiend. Zolang hun ouders het maar niet zien.

Zieshaan deed in zijn tienerjaren precies hetzelfde. Hij groeide op een paar honderd meter van het hofje op. Als kleine jongen liep hij er elke dag langs, op weg naar school. In zijn jeugd haalde hij kattenkwaad uit in het hofje. Stiekem sigaretjes roken, belletje trekken. ‘Omdat we wisten dat wij daar niet mochten zijn. Er zijn veel meer hofjes in de Schilderswijk, maar dit is de enige waar ik dat besloten gevoel bij heb. De rest heeft geen hekken en kan je gebruiken als looproute. Hier is alleen een in- of uitgang. Er is geen doorlooproute. Ik heb me verdiept in de geschiedenis en ik denk dat het daar wat mee te maken heeft. Niet eens omdat het een joods hofje is, maar vooral de manier waarop het is gebouwd. Aan de andere kant zou ik er zelf ook heel graag wonen. Het is midden in mijn wijk, de huizen zijn klein en knus. Precies waar ik naar opzoek ben. Toch heb ik het gevoel dat mij dat niet gaat lukken.’

Den Haag is de meest gesegregeerde grote stad van Nederland. In de Schilderswijk zijn meerdere hofjes te vinden die zich qua demografie totaal afscheiden van de rest van de buurt. Maar er zijn ook overeenkomsten tussen de bewoners in en buiten de hofjes. Alleen met een kleine beurs kun je terecht in de Van Ostadewoningen: dat past goed in een van de armste wijken van het land. En er zijn buurtinitiatieven die een verbinding proberen te leggen tussen alle bewoners van de wijk.

schilderswijk
Om het hofje lopen aan twee zijden hoge muren.

Een van die initiatieven is ‘Schilderswijkse bloemetjes’. Bewoner Rozemarijn verzamelt bloemen uit de buurt, die worden geprint op behang en textiel. De verhalen van donateurs plaatst ze op haar website. ‘Ik ben trots op de wijk. Mensen voelen zich hier eerder Schilderswijker dan Hagenees. Elk stukje van de Schilderswijk heeft zijn eigen sfeer. Daar is ons hofje een voorbeeld van. Laatst heeft de kinderraad van buurthuis De Mussen mijn huis officieel geopend als showroom van Schilderwijkse bloemetjes. Ze zeiden: “Ah, jij woont in het doolhof!” De buurt heeft er een soort cultus omheen gebouwd. Je moet ook wel een beetje flexibel zijn om hier te wonen. Er zijn hier zoveel katten dat je de ammoniak ruikt als je binnen fietst. En de muren zijn zo dun dat je elkaar hoort tandenpoetsen.’

Bijna elke dag komen er drie meiden uit de Schilderswijk blowen op het bankje voor haar deur. Rozemarijn komt vaak een praatje maken. ‘Ze vinden het hier fijn. Ze mogen van hun ouders wel blowen, maar doen het liever buiten het zicht van de gemeenschap in de Schilderswijk. Wat mij betreft zijn ze welkom.’