Zo’n vijf jaar geleden, toen mijn vriendin nog niet mijn vriendin was – maar wel bijna – hadden zij en ik, en nog een aantal andere mensen, na afloop van een boekpresentatie nog behoorlijke dorst. Toen de cafés hun deuren sloten, nodigde mijn toekomstige vriendin het gezelschap bij haar thuis uit. Onderweg sloegen we bij de nachtwinkel nog wat drank, chips en rookwaren in: het feest kon voort.

Drinken is een uitputtingsslag, alleen de grootste talenten halen de eindstreep. Al snel dropen er mensen af of sneuvelden boven de wc-pot. Tot die laatste categorie behoorde in elk geval schrijver Henk van Straten. Toen hij uitgebraakt was, kon hij niet zomaar naar huis, want Henk woonde in Eindhoven en het hier beschreven tafereel speelde zich in Amsterdam af. Met z’n lamme kop besloot Henk dan maar om zich stilletjes uit te kleden en zich te rusten te leggen in het bed van de gastvrouw.

Waarom zouden we die arme jongen wakker maken? Het bed was groot genoeg, we kropen erbij.

Toen...