Vertaalde fictie / Debuut van turkse schrijfster

Een sterk begin in trefzekere stijl. In één rake klap zet Perihan Magden ons in haar absurdistische droomwerkelijkheid. Een wereld gezien door de ogen van een pedante jongeman die zojuist van het conservatorium werd getrapt, met de trein naar huis gaat en in zijn coupé stuit op een ‘opgedirkte’ dwerggigolo met zijn ‘opgedirkte’ aap. De zelfverzekerde stem van de jongeman is zo taboeloos dat je er meteen van rechtop gaat zitten: ‘Geestelijk onvolmaakte mensen beuren me op, ik vind ze vermakelijk met hun gebreken en dwaasheden… Bij mensen met lichamelijke gebreken kan ik niet zo ruimhartig zijn, als ik heel eerlijk ben. Als ik ze tegen het lijf loop, raak ik gedeprimeerd en vraag me af waarom ze niet gewoon thuisblijven en het nalaten mijn dag te verkloten.’ De dwerg en de aap appreciëren zijn schaamteloze onbeschoftheid en hij raakt geroerd door het begrip van de onvolmaakte wezens voor hem. De dwerg vertelt waarom hij zo...