Korteverhalenverteller

Opa vertelt, dat is niet de bedoeling van het korte verhaal. Zelfs als je de lezer wél aan de hand neemt, moet het verhaal iets mysterieus hebben. Wat ik prettig vind aan dit genre, is dat ik het goed kan overzien. En ik hoef niet in de gaten te houden of lezers de weg kwijtraken. Er is nooit iemand dertig pagina’s geleden binnengekomen en, misschien, inmiddels aan de aandacht van de lezer ontsnapt. Een verhaal lees je uit. Een dikke roman wordt tussendoor weggelegd.

Wanneer ik boeken lees, betrap ik mezelf erop dat ik kijk wat eruit kan. Want zo schrijf ik zelf. Bij toneelgezelschap ’t Barre Land, waar ik de publiciteit en productie deed, speelden ze behalve Shakespeare en Goethe ook Beckett, Duras en Tsjechov. Schrijvers die alledrie veel weglaten. Van hen heb ik het principe van de dialoog geleerd: de ruimte waarin die wordt uitgesproken, de gemoedstoestand waarin de mensen verkeren en de dingen die ze denken, dat zit allemaal verpakt in wat ze tegen...