In ’s Nachts komen de vossen, de nieuwe verhalenbundel van Cees Nooteboom, probeert de schrijver het verraad aan de doden goed te maken. Dat gebeurt in indringend en geestig proza dat in je hoofd blijft spoken.

De mens de mens een raadsel

Cees Nootebooms nieuwe verhalenbundel ’s Nachts komen de vossen verscheen vlak voor de Boekenweek, ik begon erin te lezen en besloot mezelf een écht geschenk te geven: deze acht verhalen wilde ik savoureren, ten koste van de actualiteit. Dat lukte goed: Cees Nooteboom (1933) schrijft proza dat direct in je bloedsomloop komt, door het rijke spectrum aan authentieke emoties dat hij weet op te roepen. Tegelijkertijd blijft zijn proza door je hoofd spoken: door het intelligente hardop denken van die persoonlijke, auctoriale vertelstem, die dwars door z’n andere vertellers of personages heen klinkt, en die je aanspreekt als intimus.

Als gezegd, mijn motief was zelfzuchtig, maar soms is het ook zinnig om nadat een boek al een paar weken...