Wat hebben een koffieserveerster en Mark Rutte gemeen? Door zich het neoliberalisme eigen te maken, nemen ze machtsverhoudingen voor lief. Tussen man en vrouw, tussen rijk en arm.

‘Tot ziens Simone.’

Ik verlaat een cafe waar ik een uur ben geweest en één koffie heb gedronken. De barrista weet mijn naam, omdat ze deze op het bonnetje van mijn bestelling schreef. En dan bij vertrek, ‘Tot ziens Simone’. En ik, die al bijna een oortje met muziek in had, kijk op, glimlach, nee: lach. Buiten een traan blijdschap.

Als ik een vrouw ben, maak ik hier nu een relativerende opmerking over mijn huidige staat van zijn; iets dat deze belevenis puur persoonlijk maakt, zoals: ik ben ongesteld, of: mijn puppy is net dood.

Als ik een man ben, voel ik mij op deze plek gerechtigd om een kleine belevenis als universele waarheid te presenteren. Zo leerde ik althans van een artikel in The New York Times, waarin vrouwen weer eens de weg naar succes wordt gewezen en verteld wordt hoe ze zouden moeten praten. Dat van die afgrijselijk hoge stem wisten we al. Het gaat nu om formuleringen. Nooit zeggen: ik voel, ik denk. Nooit twijfel tonen. De wereld wil statistieken en verwijzingen naar grote denkers.

Hoe dan ook, bovengenoemde serveerster trof ik in New York. Je hoeft niet cynisch te zijn om een correlatie te zien tussen de lage lonen van het horecapersoneel en hun gedrag. Ze zijn afhankelijk van tips en een glimlach genereert dollars als het onthullen van een tepel in een stripclub.

Een tijdje geleden, in Berlijn. Laat op de avond zit ik in de huiskamerfauteuil van een hotelbar en het barmeisje hurkt, brengt haar ogen ter hoogte van de mijne en vraagt of ze nog iets kan betekenen. Weer bijna tranen.
Vrouw: ik ben alleen op reis en zit verlegen om een zacht soort aandacht.
Man: vluchtige aardigheid kan alles doen kantelen, heldere waarheid.

Haar maak ik tot slaaf. Van hem denk ik hoogstens dat hij een slavendrijver is.

Dat moet Mark Rutte hebben gedacht toen hij met opgestoken duimen door een vluchtelingenkamp waadde. Wat is eigenlijk het verschil tussen de grijnzende Rutte en de positieve levenshouding van servicegericht horecapersoneel? Hun vrolijkheid is een verinnerlijkt neoliberalisme. Toch vraag ik me in het geval van de serveerster af of zij geen slachtoffer is van ‘het systeem’, terwijl ik er bij Rutte van uitga dat zijn persoonlijke verlangens volledig samenvallen met de inrichting van de samenleving. Hij bestaat uit een stuk, terwijl zij een gespleten persoonlijkheid krijgt toebedeeld: hij wil zo zijn, zij moet zo zijn. Haar maak ik tot slaaf. Van hem denk ik hoogstens dat hij een slavendrijver is.

Je kan zeggen dat dit een logisch verschil is. Immers is zij bestuurd volk en hij de bestuurlijke elite. Maar aangezien de democratie bedoeld is om de macht van de machtigen te beperken, moeten we ons afvragen of het werkelijk Ruttes invloed is die ertoe leidt dat ik met hem geen medelijden voel en met de serveerster wel. We gaan er doorgaans vanuit dat een krachtig politicus samenvalt met zijn idealen. Doet hij dat niet, dan is hij een bedrieger.

Onderzoek naar geluksbeleving wijst uit dat mensen denken: met mij gaat het goed, met Nederland gaat het slecht. Misschien ontstaat dat onderscheid wel door de neoliberale obsessie met wat tastbaar is, zodat het eigen leven jouw verantwoordelijkheid is, terwijl de politiek een kwestie van ongrijpbare lijntjes en betrekkingen is. Ik zou het liever andersom zien: een sturende ouderfiguur bepaalt hoe laat ik thuis moet zijn en hoeveel snoep ik mag, in ruil voor de wetenschap dat het politieke bestel van Nederland wel degelijk (deels) mijn verantwoordelijkheid is.

Zou het helpen om je de meester-slaaf rollen heel anders voor te stellen? Te beginnen door te stoppen met het Twittershamen van Rutte. Elke vluchtige veroordeling van zijn gedrag zonder werkelijke hoop op verandering, bevestigt slechts zijn macht. Beter bedenken wij iets dat deze neoliberale knecht – geketend aan zijn opgestoken duimen, opgehangen aan zijn mondhoeken – zou kunnen bevrijden. Wie redt is meteen meester.

In plaats van te oefenen op een lage stem, kun je beter de autoriteit van een hoge stem leren horen.