Den Haag

Nadat Jan Peter Balkenende in 2010 plotseling de helft van zijn zetels was kwijtgeraakt, stelde het CDA de commissie-Frissen in. Die moest nagaan wat er was misgelopen tussen de premier en zijn achterban in de provincie. De conclusies waren niet mals: door eerst met de VVD en de erven-Fortuyn en toen met de PvdA en de ChristenUnie te regeren had het CDA zijn ideologische veren verloren. Niet Bijbelse noties als duurzaamheid en gerechtigheid maar waterige compromissen om aan de macht te blijven hadden de toon gezet. Kritiek daarop kon de premier niet velen. Hij had zich in zijn Torentje opgesloten en luisterde alleen nog naar zijn spindoctors Jack de Vries (‘Jack het Lek’) en Jeroen de Graaf (‘de bulldozer’). Kamerleden en partijbestuurders uit het land kwamen er niet meer in. De commissie-Frissen: ‘In toenemende mate werd de Haagse werkelijkheid van het CDA vanuit afdelingen ervaren als een fort met muren en opgehaalde loopbruggen.’ Nu – twee jaar later –...