Reportage / Terug naar Tripoli

Dokter Sedig Bendalla rijdt in zijn witte Mercedes over de snelweg langs Tripoli International Air­port. Hij draagt een bril met getinte glazen, een maatpak van fijne blauwe stof en nette zwartlederen schoenen. Bendalla (57) heeft me zojuist van het vliegveld opgehaald. Het was voor het eerst in maanden dat er een civiele vlucht landde op Tripoli International. In de aankomsthal stonden paspoortcontroleurs zonder uniform. De etalages van de taxfreewinkels waren net zo leeg als de pinautomaten.

Er gaan geruchten dat er in een buitenwijk van de stad weer gevochten wordt. Een lange colonne van militaire voertuigen met de rebellen staat langs de weg. Bij elk checkpoint knikt dokter Bendalla vriendelijk naar de rebellen. ‘Wat beschermde hem?’ Die vraag spookt nog vaak door zijn hoofd als hij terugdenkt aan die twaalfde mei 2010. Zijn mobiele telefoon ging: ‘Tussen de brokstukken van een neergestort vliegtuig, tussen 103 doden, is één levend kind...