De houding tegenover Roma is de laatste tijd ook in Nederland verhard. ‘Oppakken en uitwijzen is het beleid.’

De notulen van een discussiemiddag over het Roma-beleid van de gemeente Nieuwegein maken gewag van een ‘verhitte twist tussen de heer Abdula en de heer Nicolic over leiderschap die voor dit verslag niet relevant is’. De sfeer in het zaaltje, februari vorig jaar, was behoorlijk geladen. Verwijten vlogen over en weer. Afgezien van de drie dappere gemeenteambtenaren die kwamen vertellen over de uitvoering van de lokale Roma-politiek waarmee ze zijn belast, had niet één aanwezige een goed woord over voor de ‘dwang en drang’ waarmee Nieuwegein zijn ‘lastigste bevolkingsgroep’ hoopt te beteugelen.

Alex Nicolic stak een emotioneel verhaal af over zijn vader die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd blootgesteld aan martelingen en medische experimenten. De notulen: ‘Volgens de heer Nicolic is de angst voor repressie in Nederland bij veel Roma aanwezig. Telkens komen gedragingen aan het licht die lijken op de voorgeschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Dat is duidelijk te zien in Italië en Tsjechië, hoe racistisch daar met Roma wordt omgegaan.’ Volgens zijn opponenten draafde de spreker op dit punt volledig door, zoals sprekers per definitie doen als ze het bruine verleden aan de actualiteit koppelen. Met haar zelfbedachte aanpak van de Roma-problematiek oogst Nieuwegein internationaal kritiek, maar wat heeft dat met de Tweede Wereldoorlog te maken?

Anderhalf jaar na de woordenstrijd in de Utrechtse groeikern veroorzaakt Europees Commissaris Viviane Reding opschudding als ze het Franse uitzetbeleid van Roma met ‘nazipraktijken’ vergelijkt. Sarkozy eist excuses. Voorzitter Barroso van de Europese Commissie noemt de formulering ‘ongelukkig gekozen’, maar blijft bij zijn standpunt: ‘Discriminatie van etnische minderheden is onacceptabel.’

De zes miljoen Joodse slachtoffers van de Holocaust spreken meer tot de verbeelding dan de kwart miljoen Roma en Sinti die de concentratiekampen niet overleefden. Maar ook los van de historische context getuigt het oppakken en deporteren van EU-onderdanen om geen andere reden dan dat die tot een omschreven minderheid behoren, van vooringenomen politiek. Zelfs als hun kampen ‘illegaal’ zijn, zoals de Franse regering stelt, en als de Roma zich inderdaad ‘op grote schaal’ onledig zouden houden met criminele activiteiten, druist uitzetting in tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (waarin het recht op leven en het verbod op discriminatie zijn vastgelegd) en veelal het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind (dat voorziet in onderdak en ander elementaire levensbehoeften van minderjarigen).

– Uitzetting druist in tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

Frankrijk zette vorig jaar zo’n tienduizend Roma over de grens. Dit jaar staat de teller op zevenduizend. Met het uitwijzen van opnieuw achtduizend Roma, hoofdzakelijk naar Roemenië, hoopt president Sarkozy ‘een einde te maken aan criminaliteit en illegaliteit’. Op de televisie was te zien hoe een speciale eenheid van de Franse politie woonwagens en uit golfplaat en brakhout opgetrokken bouwsels letterlijk platwalst. De Italiaanse premier Berlusconi feliciteerde zijn Franse collega met diens voortvarende beleid.

In het voorjaar van 2004 liet de Arnhemse officier van justitie Martijn van Elsdingen zich tijdens een requisitoir ontvallen: ‘Als we spreken over zich misdragende voetbalsupporters of criminele Marokkanen, dan hebben we het over uitzonderingen. Want de meeste voetbalsupporters en Marokkanen zijn niet zo. Maar bij de Roma is dat anders. De Roma-gemeenschap houdt zich bezig met criminaliteit, met strafbare feiten. Inbraken plegen wordt bij hen heel gewoon gevonden. Ze onttrekken zich aan onze cultuur en dat kunnen we niet hebben.’ Met zijn uitspraak riep Van Elsdingen de woede van de Roma-gemeenschap over zich af. Er volgde een aangifte wegens discriminatie, racisme en belediging. De officier werd in eerste instantie niet vervolgd, maar nadat het Openbaar Ministerie zich van zijn uitlatingen distantieerde, zei Van Elsdingen zijn woorden te betreuren.

De vermeende criminaliteit onder Roma zou daarna nog vaak onderwerp van debat worden, hoewel er geen statistieken zijn waaruit de ernst van het probleem ondubbelzinnig naar voren komt. De enige harde cijfers tot dusver duiken op in de nota Wisselgeld, die het adviesbureau Radar (gespecialiseerd in ‘innovatieve oplossingen voor sociale vraagstukken’) twee jaar geleden in opdracht van de gemeente Nieuwegein op papier zette: ‘Van de Roma-jongeren onder de achttien jaar heeft een kwart een strafblad. Bij de overige Nieuwegeinse bevolking uit die leeftijdscategorie is dat twee procent. Boven de achttien jaar heeft negenenzeventig procent van de Roma een strafblad vergeleken met vijftien procent van de overige Nieuwegeinse bevolkingsgroep uit die categorie.’

Radar ontleende de cijfers aan gegevens van het lokale politiekorps dat van een ‘schatting’ sprak. Gemeentelijk woordvoerster Benedita Cocheno ontkent dat Nieuwegein daders ‘etnisch registreert’, want zoiets ligt nu eenmaal gevoelig. ‘Maar de politie hier kent bijna alle vierhonderd Roma-gezinnen persoonlijk. Een strafblad kan ook betekenen dat ten onrechte een uitkering werd ontvangen of dat de leerplicht werd ontdoken.’

Tegenover de Tweede Kamer verdedigde minister Eberhard van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie) vorig jaar zijn Roma-beleid door te wijzen op de ‘schatting’ in Nieuwegein. De bewindsman verbond landelijke conclusies aan de percentages en deed er nog een schepje bovenop: ‘De politie stuit vaak op twaalf-minners die ingezet worden bij criminele activiteiten.’ Voor het Platform Roma-gemeenten (waarin Utrecht, Capelle aan den IJssel, Ede, Oldenzaal, Enschede, Veldhoven, Lelystad, Amsterdam-Zuidoost en Nieuwegein samenwerken) is het volgens de bewindsman lastig om de onderhavige bevolkingsgroep bij het zoeken naar oplossingen te betrekken. ‘Immers,’ zo schreef Van der Laan aan de Tweede Kamer, ‘uit gesprekken blijkt dat, de enkele uitzondering daargelaten, sleutelfiguren uit de Roma-gemeenschap vaak een strafblad hebben, waardoor het voor gemeentebesturen moeilijk is om goede contacten met sleutelfiguren op te bouwen en te onderhouden.’

– Boven de achttien jaar heeft 79 procent van de Roma een strafblad

Stigmatiserend? ‘Dat is veel te zwak uitgedrukt,’ vindt Kostana Jovanovic (37), voorzitter van de Stichting Roma Toekomst Liberta in Nieuwegein, voorzitter van het Landelijk Roma Platform en de enige betaalde kracht bij het kenniscentrum Nederlands Instituut Sinti en Roma, zelf een sleutelfiguur bij uitstek. Best pijnlijk om dan in een ministerieel schrijven de suggestie tegen te komen dat ze wel een strafblad zal hebben.

Nieuwegein gaat prat op een daadkrachtige aanpak van schoolverzuim, criminaliteit en uitkeringsfraude, maar dat beleid komt volgens ingezetene Jovanovic in de praktijk neer op ‘letterlijk wegjagen’. Voorbeelden genoeg: ‘Volgens de media hadden buren een klacht ingediend over een Roma-gezin dat overlast zou veroorzaken. Wij gingen met die buren praten en kregen te horen: onzin, dat zijn ontzettend aardige mensen, we zien ze amper. Een uitkering wordt voor de zoveelste keer voor drie maanden geblokkeerd omdat meneer in een auto van achthonderd euro zou rijden. Toen we dat gingen uitzoeken, bleek hij voor duizenden euro’s schuld te hebben. Waar moet zo’n gezin van eten als de uitkering wordt stopgezet? Roma worden aan de lopende band uit hun huis gezet. Na een incident in de sneltram worden onze jongeren van school gehaald door de politie omdat zij het wel weer gedaan zullen hebben. Als blijkt dat ze onschuldig zijn, kan er geen excuus af.’

Zo erg als in Frankrijk is het in Nederland nog niet, maar coördinator Lidie Voorend die namens de organisatie Dokters van de Wereld Roma en Sinti terzijde staat, signaleert een ‘ongelooflijke verharding’ van het beleid. ‘Het lijkt wel alsof het met de dag strenger wordt.’ Statenloosheid komt onder deze groep op grote schaal voor, maar wie heeft er baat bij als zo’n dolende familie voor negen maanden achter de tralies verdwijnt vanwege geen ander vergrijp dan het ontbreken van een identiteitsbewijs? ‘Oppakken en uitwijzen is het beleid,’ zegt Lidie Voorend. ‘En als het na maanden hechtenis onmogelijk blijkt om zo’n statenloze over de grens te zetten, wordt hij weer op straat gezet. Bekijk het maar, zoek het zelf maar uit.’

Klachten bij de Commissie Gelijke Behandeling en bij de Nationale Ombudsman haalden niets uit; het stevig aanpakken van een etnische groepering die een vrijgevochten reputatie geniet, valt blijkbaar binnen de wettelijke kaders.

Sleutelfiguur Kostana Jovanovic zal niet ontkennen dat haar achterban wat vaker met het wettig gezag overhoop ligt dan de gemiddelde Nederlander. ‘Er zijn aan beide kanten fouten gemaakt,’ zegt ze, ‘maar het is oneerlijk om alleen Roma de schuld te geven. De problemen werden dertig jaar niet aangepakt en nu is het opeens zero tolerance. Veel van onze mensen kunnen niet lezen en schrijven. Nu heeft Nieuwegein opeens leerplichtambtenaren die erop toezien dat Roma-kinderen naar school gaan, maar waar waren die ambtenaren toen we ze nodig hadden? Nog maar kort geleden waren er scholen die Roma-kinderen weigerden. Daar hoor je nooit iemand over.’

Jovanovic was vier jaar toen ze naar Nederland kwam. Ze volgde hier een opleiding, spreekt de taal en kan aanspraak maken op de Nederlandse nationaliteit. ‘Maar die wil ik niet,’ zegt ze. ‘Zo lang we niet geaccepteerd worden, gaan we ook niet integreren.’