Libië

Zijn telefoon gaat over, eindelijk weer. Maar een tante neemt op. ‘Muhannad? Die is overleden, bij Brega. Doodgeschoten door troepen van Khadaffi.’ Muhannad was eenentwintig, en eigenlijk zowel militair als burgerslachtoffer. Hij had een winkel toen de revolutie uitbrak, en vond dat hij zijn land moest verdedigen.

Vele Muhannads kwamen al zo om, van anderen is het lot onbekend. Aan de muur van het Al Jala ziekenhuis in Benghazi hangen de gezichten van tientallen vermiste jongemannen. ‘Wie heeft onze zoon gezien?,’ opgehangen door ouders die hopen dat de oorlog snel voorbij is. Ook al is Benghazi bevrijd van de man die de inwoners van de stad in een legendarische televisietoespraak ‘ratten’ noemde. Khadaffi zou hen weten te vinden – ‘zenga, zenga’: tot in de hoeken van de kleinste steegjes.

Toen zijn troepen dat ook echt probeerden, was dat het startsein voor de NAVO om te bombarderen. ‘Maar Khadaffi zit nog steeds in de hoofden van de mensen,’ zegt Iman Bughaigis, een...