Pop

Opeens ben ik er: bij een reünieconcert van Ultravox. Nu kan ik me niet herinneren dat ik ooit een hele cd van Ultravox, synthesizer-pioniers uit Engeland, heb beluisterd. Maar dat lag toch vooral aan mij. Of aan ‘Vienna’, de grote hit van de band die werd opgericht door John Foxx, maar een paar jaar later definitief was gekaapt door zanger Midge Ure. In de jaren tachtig werd je doodgegooid met ‘Vienna’. En ‘Vienna’ was zo jaren tachtig, met veel te harde blikken drumslagen en Teutoonse klanktapijten, dat je het gevaar liep er krankzinnig van te worden. Wegwezen dus, dacht ik. En nu sta ik in het midden van Paradiso te luisteren naar bonkige new wave die door iedereen wordt meegezongen, behalve door mij. Ik kan niet eens beoordelen of dit nu aardige muziek is of niet. Ik ben op het feestje van iemand anders. Ik ken hier niemand en het lukt me maar niet een aanknopingspunt te vinden voor een gesprek.

Twee weken later herhaalt het ritueel zich, alleen met een compleet ander...