‘We hebben een radicaal nieuw ontwerp nodig voor de economie,’ zegt de Oostenrijkse econoom Christian Felber (47) terwijl hij in de eetzaal van zijn hotel zijn ontbijt van muesli met fruit weglepelt. Hij heeft er net een twee uur durende yogaklas op zitten en praat ontspannen.

De bestsellerauteur is begin maart – nog voor de coronacrisis losbarstte – in Nederland om op uitnodiging van de KNAW en Amsterdam Impact van de Gemeente Amsterdam een lezing te geven over zijn ideeën voor een Economy for the Common Good, een economie voor het algemeen belang. Daarin staan vijf basiswaarden centraal: menselijke waardigheid, solidariteit, duurzaamheid, rechtvaardigheid en democratie.

‘We hebben deze waarden niet zelf bedacht, we hebben ze gevonden in de democratische grondwetten van landen,’ benadrukt hij. ‘We willen mensen zich het belang van deze waarden laten herinneren en ze het hart van de economie laten vormen.’

Deglobaliseren

Half maart zijn lezingen er voor Felber voorlopig niet meer bij. Ook hij zit thuis. De coronacrisis laat volgens hem eens te meer zien dat een ‘reset’ van het economische systeem noodzakelijk is. ‘We moeten meer ruimte laten voor natuur en de druk van menselijke activiteiten op de planeet verminderen,’ zegt hij via een video-verbinding vanuit Wenen. ‘Hoe meer mensen er zijn en hoe meer ecosystemen door ons onder druk komen te staan, hoe hoger de kans dat virussen overspringen van dieren op mensen.’

‘Het risico op een pandemie is veel hoger in de niet-duurzame en geglobaliseerde samenleving die we hebben gecreëerd in de afgelopen decennia.’

Epidemiologen waarschuwen al langer voor een nieuwe ziekte. We zijn als mensheid erg kwetsbaar doordat we zoveel reizen. Het risico op een pandemie is veel hoger in de niet-duurzame en geglobaliseerde samenleving die we hebben gecreëerd in de afgelopen decennia.’

Ons economisch systeem zou veerkrachtiger moeten zijn, zodat het een crisis het hoofd kan bieden, maar sterk geglobaliseerde markten kunnen dat niet, aldus Felber. Volgens hem is deglobaliseren het devies.

‘Want hoe hoger de mate van arbeidsverdeling internationaal is en hoe meer globalisering, hoe kwetsbaarder de economieën en toeleveringsketens wereldwijd zijn. Inmiddels maakt de internationale handel in goederen en diensten bijna een derde van het totaal aan bbp wereldwijd uit. Dat zouden we moeten terugbrengen naar 10 of 15 procent. We moeten het meer zoeken in regionale en lokale markten en in handwerk en een circulaire economie in plaats van industrialisatie en verdere verhoging van productiviteit en efficiëntie.’

‘Economie is volgens Aristoteles de kunst om in het onderhoud te voorzien. Geld is dan een middel en het algemeen belang het doel.’

De coronacrisis met in het kielzog daarvan een recessie is een goed moment om na te denken over wat economie eigenlijk is, vindt Felber. ‘Het Griekse woord “oikonomia” bestaat uit “oikos”: het huishouden, en “nomos”: de morele regels. In de tijd van Aristoteles werd als doel van de economie het welzijn van alle leden van het huishouden gezien. Economie is volgens Aristoteles de kunst om in het onderhoud te voorzien. Geld is dan een middel en het algemeen belang het doel. Maar in de moderne economie is geld en de toename van kapitaal het doel geworden.

Volgens Aristoteles is dit geen economie maar chrematistiek: de kunst van geld verdienen. Wij noemen dat kapitalisme. Mijn punt is: zolang vermeende economen eerst kijken naar het financiële rendement van investeringen, naar winst en het monetaire bruto binnenlands product, zijn ze feitelijk geen economen maar chrematisten.’

Lees ookHoe een vervallen Engels stadje brak met kapitalisme en nu bloeit als nooit tevoren18 maart 2020

Uw afgelopen september verschenen boek This is not economy. Aufruf zur Revolution der Wirtschaftswissenschaft roept op tot een revolutie in de economische wetenschap. Waarom vindt u die noodzakelijk?

‘Hedendaagse economen denken dat economie een waardevrije wetenschap is, zoals de natuurwetenschappen, terwijl het in werkelijkheid een normatieve sociale wetenschap is. Dat is de kern van veel van de grote problemen waarmee we nu te maken hebben.

‘Economie is altijd normatief en ieder economisch systeem is per definitie een waardesysteem.’

Door zichzelf als natuurwetenschap te zien, spreken economen in termen van mechanica en wetten. Maar we kunnen in de sociale wetenschappen wel patronen onderscheiden, maar geen mechanische natuurwetten. Wie praat over de wetten van markten en over marktmechanismes, gebruikt dus totaal misplaatste metaforen, omdat het in werkelijkheid gaat om sociale fenomenen.

Economie is altijd normatief en ieder economisch systeem ­– kapitalisme, socialisme, peer-to-peer, de Commons en ook de Economy for the Common Good – is per definitie een waardesysteem. Het overheersende neoklassieke narratief over economie gaat uit van zelfzucht, winstmaximalisatie, competitie, groei en efficiency. Dat zijn allemaal waarden, dus het is duidelijk een waardesysteem dat wordt gepropageerd. Als je beweert dat jouw opvatting van economie waardevrij is, zoals neoklassieke economen doen, is dat een ideologie. Want het verschil tussen een waardesysteem en een ideologie is dat een waardesysteem transparant is.’

Schetst u hiermee niet nogal een karikatuur van de economische wetenschap? Die is toch wel breder?

‘De economie is geen eenheidsworst, er is ook gedrags- en milieueconomie et cetera. Maar het aandeel daarvan is heel beperkt. Zo is van de leerstoelen aan de grootste Duitse universiteiten 93 procent neoklassiek. Bovendien zijn die meer interdisciplinaire vormen van economie een correctie op een systeem dat uitgaat van verkeerde waarden en hoort bij een paradigma dat onhoudbaar is, omdat het de planetaire grenzen niet respecteert.

We moeten overstappen op een paradigma dat interdisciplinair en holistisch is en niet alleen oog heeft voor klimaatstabiliteit, biodiversiteit en ecologie, maar ook voor menselijke samenlevingen en democratie. Deze overstap zal het karakter hebben van een wetenschappelijke revolutie.’

Hoopt u dat vooral, of ziet u dat ook al gebeuren?

‘Allebei. Ieder aspect van het neoliberale paradigma wordt al breed bekritiseerd en weerlegd, omdat het niet realistisch en contraproductief is. Nieuwe theorieën, zoals die van Kate Raworth over de Donuteconomie, winnen aan invloed. Ook groeien bewegingen die werken aan de hervorming van het economieonderwijs , zoals Rethinking Economics en Pluralism in Economics. In Frankrijk, waar studenten hiermee begonnen, noemden ze het een beweging voor een “post-autistische” economie.

Het dominante denken over economie richt zich uitsluitend op markten en monetaire indicatoren. De homo economicus heeft geen oog voor gender, zorg, natuur, democratie, ethiek, geschiedenis, instituties en plaatsen waar de economie zich afspeelt die geen markten zijn, zoals het onbetaalde werk dat plaatsvindt binnen huishoudens, publieke eigendommen (met gedeeld eigenaarschap en gebruiksrecht), commons (vrij toegankelijke hulpbronnen) samenwerkingsnetwerken en de geefeconomie. Dat kun je inderdaad duiden als autistisch.

Nu we opeens bijna allemaal thuis zitten vanwege het coronavirus, merken we dat het een enorme omissie is dat zaken zoals huishoudens niet beschouwd worden als onderdeel van de economie. Alle onbetaalde zorg en taken die plaatsvinden binnen gezinnen spelen nu een extreem belangrijke rol, maar komen niet voor in het bbp. Feministische economen noemen het onbetaalde werk binnen huishoudens de “kerneconomie”. Maar het mainstream economische denken staart zich blind op betaalde arbeid.

‘De staat moet grenzen bepalen om te voorkomen dat iets wat de mensheid nodig heeft, uitsluitend gebruikt kan worden door één groep.’

De coronacrisis is een belangrijke kans om het hele plaatje te zien: er zijn niet alleen markten, maar ook commons die vaak zonder geld werken. Hierbij gaat het om vrij toegankelijke en vrij te gebruiken natuurlijke hulpbronnen als lucht, (vis)water of weidegrond en om informatiebronnen, kennis en cultuur. Markten neigen ernaar kapitalistisch en geglobaliseerd te zijn, maar commons zijn meer lokaal en regionaal en gaan meer over solidariteit. Een les van deze crisis is daarom om niet alles in markten te organiseren, maar meer met commons en met publieke middelen.

Dat Trump probeerde de exclusieve rechten op een coronavaccin te krijgen waaraan een Duits biotechbedrijf werkt, laat zien dat de liberalisering en privatisering van het gezondheidssysteem te ver zijn gegaan. Het maakt niet uit of dit onderzoek naar een vaccin publiek of privaat is, de staat moet grenzen bepalen om te voorkomen dat iets wat de mensheid nodig heeft, uitsluitend gebruikt kan worden door één groep. Dit voorbeeld laat zien dat we publieke goederen moeten versterken. Publieke goederen, commons, huishoudens en markten zijn alle vier belangrijk. Ze dienen andere doelen en moeten gezien worden als complementair.’

Lees ookRed het kapitalisme van de kapitalisten! Econoom Bas Jacobs legt uit waarom11 maart 2020
De heelheid van het leven

Om zijn stelling dat de economie op z’n kop moet kracht bij te zetten, maakte Felber tijdens zijn lezing in het Amsterdamse Trippenhuis begin maart een kopstand. Hij is weliswaar econoom, maar is daarnaast ook opgeleid in moderne dans en doet aan dansvormen waarbij het gaat om samen bewegen en reageren op een danspartner, zoals contactimprovisatie en partnering. Daarnaast doet hij aan acrobatische yoga en geeft hij soms optredens.

‘Ik wil niet alleen een scherp denker zijn, maar ook een wijs denker en daarvoor moet je in contact zijn met je lichaam.’

‘Voor mij is dansen een expressie van de heelheid van het leven,’ antwoordt hij op de vraag of hij een relatie ziet tussen dansen en zijn economische ideeën. ‘In plaats van het “ik denk, dus ik besta” van Descartes, zeg ik: “ik beweeg, dus ik besta”. Ik wil niet alleen een scherp denker zijn, maar ook een wijs denker en daarvoor moet je in contact zijn met je lichaam en je gevoel en ook met wat Adam Smith noemt empathie.

In zijn tijd was de economie nog deel van de filosofie en de ethiek. Hij was niet alleen econoom, maar ook moraalfilosoof. Dat de moderne economie daar afstand van heeft genomen, is de belangrijkste reden dat ze niet wijs kan zijn.’

Internationale beweging voor sociale verandering

Felber studeerde geen economie, maar Spaans, psychologie, sociologie en politieke wetenschappen in Madrid, Salzburg en Wenen. Hij geeft les aan economische faculteiten in Duitsland en was tien jaar verbonden aan de Wirtschaftsuniversität (Universiteit voor economie) in Wenen. Hij is medeoprichter van de internationale beweging voor sociale verandering Attac Oostenrijk. Behalve This is not Economy verscheen in 2019 ook Trading for Good: How Global Trade Can be Made to Serve People not Money.

Ook zijn bestseller Change Everything. Creating an Economy for the Common Good uit 2010 werd vorig jaar opnieuw uitgebracht. Het boek is in het Nederlands vertaald als Ware winst. Gemene-goed-economie als wegwijzer (2017, Jan van Arkel). Change Everything was tien jaar geleden de aanzet voor een wereldwijde beweging Economy for the Common Good (ECG) die nog altijd groeit. Er zijn inmiddels ruim vierduizend vrijwilligers in dertig landen. ECG-Nederland bestaat sinds 2013. Ook hebben zo’n 2.300 bedrijven zich bij de beweging aangesloten. Daarvan vullen er inmiddels ruim vijfhonderd een zogeheten Common Good Balance Sheet in, een ethische balans. Dit doen onder meer het buitensportkledingmerk Vaude, Shift Phone en in Nederland de biologische voedselcoöperatie Odin en textielbedrijf Dibella (zie kader onderaan).

Lees ookEconomie19 december 2019

Maakt het u optimistisch dat inmiddels ruim tweeduizend bedrijven meedoen met uw beweging?

‘Je kunt zeggen dat het veel is, maar ook dat het weinig is. We gaan door in deze richting en de resonantie is groot, overal ter wereld. Tegelijk is het slechte nieuws dat veel jonge mensen op businessschools nog meer mainstream zijn dan hun docenten. Er zijn wel leerstoelen voor bijvoorbeeld sociaal ondernemen en duurzaam ondernemen die het conservatieve curriculum openen voor nieuwe ideeën. Maar van alle management-, bedrijfskunde- en economiestudenten wereldwijd komt nog steeds slechts een paar procent in aanraking met dit soort vernieuwende ideeën.’

Klimaatverandering en de ecologische crisis zorgen voor veel tijdsdruk om een transitie te realiseren. Wat kan zorgen voor een versnelling daarvan?

‘De veranderingen in de wetenschappelijke economische wereld gaan veel te traag. We proberen daar als Economy for the Common Good invloed op te krijgen en dat lukt steeds beter. Zo was er afgelopen november de driedaagse wetenschappelijke conferentie Economy for the Common Good – A Common Standard for a Pluralist World? (Een gemeenschappelijke standaard voor een meervoudige wereld?) met 150 deelnemers aan de Universiteit van Toegepaste Wetenschap in Bremen en ging een themanummer van een belangrijk Duits vaktijdschrift over onze ideeën. Maar er is ook veel weerstand.’

Ethische bank

Felber vertelt verontwaardigd dat, als gevolg van een verzoek van enkele neoklassiek georiënteerde economen aan de Oostenrijkse onderwijsminister, een hoofdstuk over de Economy for the Common Good geschrapt werd uit een leerboek. Ook werd hij door hun interventie na tien jaar niet meer gevraagd als docent aan de economische universiteit in Wenen, ondanks een onderwijsprijs die hij eerder kreeg.

Zijn voornaamste hoop zit bij de jongeren van Fridays for Future, de scholierenstakingen voor het klimaat, en bij allerlei civil society- en alternatieve economische initiatieven. Hij noemt onder meer de Commons-beweging, de Degrowth-beweging, die pleit voor het terugbrengen van productie en consumptie binnen de planetaire grenzen, de solidaire economie, die niet gericht is op kapitaalvermeerdering en groepen democratisch beheer geeft over economische processen, de circulaire (kringloop)economie en initiatieven voor eigen (lokale) munten.

U hebt samen met anderen geprobeerd om een Bank for the Common Good – een bank zonder winstbejag, gericht op het vergroten van het algemeen welzijn – op te richten. Waarom is dat niet gelukt?

‘We kregen geen vergunning van de Oostenrijkse toezichthouder. Daarom hebben we onze strategie aangepast en werken we nu samen met bestaande banken. Zo hebben we het eerste Oostenrijkse Common Good Account opgericht, samen met een bestaande bank.’ (Felber pakt zijn portemonnee en toont trots z’n bankpas met daarop: ‘Gemeinwohlkonto’).

‘We vergroenen de balansen van traditionele banken met een gesloten geldcirkel die een bank in de bank vormt. Al het geld van de Common Good-spaarrekeningen moet zitten in duurzame leningen, duurzame energie, biologische landbouw enzovoort. We beginnen met 1 procent van die gewone bank, maar dit kan groeien tot zelfs 100 procent. Het is anders dan ons oorspronkelijke idee, maar blijkt een briljante en eenvoudige manier om conventionele banken te vergroenen, zonder dat het gaat om “groenwassen”, want die 1 procent voldoet aan strenge en duidelijke duurzaamheidseisen. Iedere bank kan dit doen.

Tegelijk steunen we Triodos en een aantal andere ethische banken die sociale en ecologische principes hanteren en werken we met ze samen. De volgende stap is Europese wetgeving om te bepalen wat een ethische bank is. Voor banken die aan deze criteria voldoen, zouden minder regels moeten gelden. Ook moet er een wet komen dat overheden, dus ook steden zoals Amsterdam, alleen nog zaken mogen doen met ethische banken, zodat er geen belastinggeld gaat naar niet-ethische zaken. Er moeten ook regels komen voor de maximale omvang van op winst gerichte banken.

‘Ik vrees echt dat onze regeringen en parlementen de komende tien jaar niet de noodzakelijke beslissingen zullen nemen. Het zal van de burgers moeten komen.’

Als je het aan de burgers in verschillende landen vraagt, blijkt rond de 80 procent voorstander van deze maatregelen, maar het Europese Parlement negeert dit. Ik ben hier al twintig jaar mee bezig, maar de Duitse Bank richt zich nog steeds op de op winst gerichte banken en niet op ethische banken. Ik word daar een beetje boos van, want er is zoveel wijsheid, maar de politieke elite praat niet met ons. Ik vrees echt dat onze regeringen en parlementen de komende tien jaar niet de noodzakelijke beslissingen zullen nemen. Het zal van de burgers moeten komen.’

U bent mede door de Gemeente Amsterdam uitgenodigd voor uw lezing in het Trippenhuis. Wat kan een stad die wil deelnemen aan de Economy for the Common Good doen?

‘Veel, maar dat geldt niet alleen voor steden, maar ook voor bedrijven, universiteiten en andere instituties. Een stad kan onder meer een Common Good Balance Sheet invullen en de publieke sector hierbij betrekken en ook bedrijven uitnodigen om dit te doen. Je kunt bedrijven dan vergelijken qua maatschappelijke impact en aan de resultaten lokale belastingmaatregelen koppelen. Dit heeft de Spaanse stad Valencia gedaan. Portland in de VS heeft de hoogte van de belastingen voor bedrijven gedeeltelijk gekoppeld aan de inkomensverschillen die ze hanteren.

‘Markten zijn een sociaal construct en we moeten ze anders organiseren zodat er andere spelregels gelden.’

Zoals het nu is, worden hebzucht, onverantwoordelijkheid en roekeloosheid bevoordeeld. Bedrijven die maatschappelijk verantwoord bezig zijn, hebben meer kosten, want het milieu sparen en de mensenrechten respecteren kost geld. Bedrijven die dat niet doen, hebben dus een competitief voordeel. Een intelligent systeem bevoordeelt bedrijven die het algemeen belang dienen en benadeelt bedrijven die schade veroorzaken door ze meer belasting te laten betalen en er als overheid geen zaken mee te doen. Dan gebruik je geld als een middel om de waarden te bevorderen die we echt belangrijk vinden. We doen nu het tegenovergestelde en dat noemen we marktwetten.

Markten zijn een sociaal construct en we moeten ze anders organiseren zodat er andere spelregels gelden, namelijk spelregels die uitgaan van de democratische waarden. Het is heel belangrijk voor de paradigmawisseling die eraan komt dat het niet technocraten zijn die ons vertellen welke kant het op moet, maar dat mensen zelf bepalen welke waarden onze democratieën laten floreren.’

Zijn burgers daar wel toe in staat? Mensen zijn toch niet alleen geneigd tot het goede?

‘Nee, natuurlijk niet, maar mijn stelling is dat als mensen goed geïnformeerde keuzes kunnen maken tussen een niet-duurzame en een duurzame economie, tussen kapitalisme en een Economy for the Common Good, tussen vrijhandel en ethische wereldhandel, tussen onbeperkte machtsconcentratie en beperkte ongelijkheid, de meerderheid de betere opties kiest. Parlementen doen dat niet. Zij staan onbeperkte ongelijkheid toe, er is geen wereldwijde controle op fusies, geen maximum omvang voor banken, er is vrij kapitaalverkeer naar belastingparadijzen en ethisch ondernemen wordt nauwelijks gestimuleerd.

‘In post-democratieën staat het gezond verstand van burgers dichter bij het algemeen welzijn dan de beslissingen van hun beïnvloede en belobbyde vertegenwoordigers.’

In kapitalistische maatschappijen zijn beleidsmakers in de greep van  krachtige lobbygroepen die hen beletten het algemeen welzijn te dienen –  ze dienen de sterkste belangengroepen en de elites. De Britse politicoloog Colin Crouch heeft het daarom over het fenomeen “post-democratie”. De verlenging van het toestaan van de onkruidverdelger glyfosaat, de toestemming van Bayer om Monsanto op te slokken en de redding van banken die te groot waren om te laten omvallen met belastinggeld, gaan in tegen alle liberale principes van een vrijemarkteconomie en zijn drie voorbeelden van een “post-democratie”. In post-democratieën staat het gezond verstand van burgers dichter bij het algemeen welzijn dan de beslissingen van hun beïnvloede en belobbyde vertegenwoordigers.

Als we wachten op de politieke en economische instituties, zal de verandering te langzaam zijn. We zullen vooral moeten vertrouwen op burgers. Het belangrijkste is daarom dat we aan de slag moeten gaan met nieuwe manieren om de democratie te organiseren. In plaats van “post-democratie” noem ik het liever “pre-democratie”, omdat onze democratieën nog steeds last hebben van kinderziektes.’

Aan welke nieuwe manieren om de democratie te organiseren denkt u?

‘Mensen moeten bijvoorbeeld meer kiezen op basis van programma’s en modellen en minder voor personen en partijen. We experimenteren met zulke nieuwe vormen en ik ben daar optimistisch over. We noemen dat soevereine democratie. Ook steden kunnen zich hiervoor inzetten. Ik hoop dat Amsterdam of een andere Nederlandse stad het aandurft om een burgerraad te organiseren, zoals Ierland en Duitsland hebben gedaan. Daarmee kun je de twintig sterkste voorkeuren van burgers bepalen, die samen de twintig facetten van de Common Good diamant vormen: de doelen die je als stad nastreeft.’

Is vertrouwen op de wijsheid van burgers niet te idealistisch gedacht? Mensen kiezen in de praktijk toch vooral voor hun eigen portemonnee?

‘Er is veel cognitieve dissonantie en daardoor gedragen we ons als consumenten vaak in strijd met onze waarden, dat klopt. Mensen kopen goedkoop vlees en kiezen goedkope vliegtickets. Maar als burger hebben ze een mening over welk marktontwerp het beste is. Zo vindt wereldwijd rond de 80 procent van de bevolking dat de hoogste inkomens maximaal tien keer hoger mogen zijn dan het minimumloon. Dat is een fractie van de werkelijke inkomensverschillen.

In representatief onderzoek blijkt dat 88 procent van de Duitsers en 90 procent van de Oostenrijkers het tijd vindt voor een systeemverandering. En in de Duitse deelstaat Beieren wil 87 procent van de stemmers dat er meer gebeurt om biodiversiteit te beschermen. Wat mensen écht belangrijk vinden, zijn drinkbare rivieren en dat ze vogels kunnen horen en zien.’

Tegelijk klinkt er luid protest als blijkt dat de energietransitie financiële gevolgen heeft.

‘Het is onmogelijk om dingen te veranderen en dat niet te voelen. Maar ik denk niet dat het leven zwaarder of moeilijker wordt vanwege de ecologische transitie. Integendeel. Als we van extrinsieke waarden, zoals materialisme en consumentisme overstappen op innerlijke waarden als relaties, natuur en democratie, wordt het leven plezieriger. Daarvoor hebben we namelijk niet zoveel geld nodig. Dat betekent dat we minder stress hebben en gezonder, gelukkiger, veiliger en vrijer zijn.

‘Sociaalwetenschappelijk onderzoek toont aan dat de kapitalistische waarden ons minder vrij maken, omdat we niet ons eigen leven bepalen, maar vastzitten in tredmolens.’

Sociaalwetenschappelijk onderzoek toont aan dat de kapitalistische waarden ons minder vrij maken, omdat we niet ons eigen leven bepalen, maar vastzitten in tredmolens. We leven niet, maar rennen om waarden na te leven die ons niet gelukkiger maken, maar afhankelijk. De economie benut de inzichten van psychologie en sociologie en geluksonderzoek niet voldoende en onderwijst ze niet.

Het idee van de rationele homo economicus is een moderne uitvinding en klopt niet. Als de handel toeneemt en het bbp groeit, lijkt het goed te gaan met de economie. Maar als ondertussen de kwaliteit van de slaap afneemt en bijen en andere insecten op grote schaal verdwijnen, moeten we constateren dat de kwaliteit van leven afneemt.

We zijn gelukkiger en minder vervreemd als we ons verbonden voelen met andere mensen en andere soorten. In de Economy for the Common Good hebben we het ook over de waardigheid en het welzijn van dieren, de intrinsieke waarde van natuur en rechten voor de natuur. De uitnodiging – aan mezelf en anderen – is om sensitiever te worden ten opzichte van alle aspecten van het leven. Dan hebben we misschien wat meer dilemma’s, maar zal het plezier dat we uit het leven halen veel dieper en voedender zijn dan nu we zoveel belangrijke zaken grotendeels negeren.’

De coronacrisis biedt veel mensen nu opeens gelegenheid tot meer reflectie. Over welke vragen zouden we volgens u moeten nadenken?

‘De eerste is: moeten we onze wereldproblemen niet allemaal op een meer gezamenlijke en solidaire manier aanpakken? We zien nu hoeveel er snel mogelijk is, als we eenmaal besluiten samen te werken. Regeringen en overheden blijken zeer doortastend te kunnen zijn als het gaat om volksgezondheid. Waarom zijn we dat niet ook als het gaat om maatregelen tegen de klimaatverandering? Verder zie ik dat veel mensen ontzettend opgelucht zijn vanwege de noodgedwongen vertraging van onze levens. We zijn doorgaans hyperactief. Waarom kiezen we daarvoor? We moeten kiezen voor wat we écht willen en nadenken over hoe we dat gezamenlijk en solidair kunnen realiseren.’

Textielbedrijf Dibella: de impact van alle bedrijfsprocessen

Dibella in Aalten is gespecialiseerd in textiel voor hotels, restaurants en de gezondheidszorg en verzorgt daarnaast trainingen en workshops maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het bedrijf met 41 werknemers vult dit jaar voor het eerst een Common Good Balance Sheet in.

Hierbij gaat het om een ethische balans die in kaart brengt hoe een bedrijf of organisatie omgaat met de vijf basiswaarden van de Common Good Economy ten aanzien van alle betrokken partijen: leveranciers, de werkgever, financiers, werknemers, klanten, zakenrelaties en de sociale omgeving. Bij ‘rechtvaardigheid’ gaat het bijvoorbeeld om inkomensverschillen en bij ‘democratie’ om transparantie en medezeggenschap.

Dibella schrijft al sinds 2011 elk jaar een duurzaamheidsrapport en besloot zich een jaar geleden aan te sluiten bij de beweging voor een Economy for the Common Good, omdat dit goed past bij het karakter van het bedrijf. ‘Dibella hecht veel waarde aan ecologische en sociale duurzaamheid en heeft al veel stappen gezet op deze gebieden, omdat het zich bewust is van de risico’s in de textielindustrie en met name in de katoenteelt en de productie in de leveringsketen,’ aldus Max Niestegge.

Hij werkt als stagiair aan het eerste Common Good Report over de jaren 2018 en 2019. Dat zal vermoedelijk in april klaar zijn. ‘Het gaat om de impact van alle bedrijfsprocessen. Naast duurzaamheid op het gebied van milieu, waar Dibella al bewust mee omging, gaat het ook om financiële duurzaamheid.’ Niestegge verwacht daarom dat het invullen van de Common Good Balance zeker aanleiding zal zijn voor verdere aanpassing van de bedrijfsvoering.