Vrijwel elk jaar heb ik fysiek contact met een schilderij van Rem-brandt. Niet stiekem, maar redelijk legaal. Als keurmeester op ’s werelds grootste kunst- en antiekbeurs TEFAF Maas-tricht word ik met honderdvijftig collega’s een dag lang losgelaten op de beursvloer om elk object op echtheid te controleren. En meestal hangt er wel een Rembrandt als publiekstrekker. Dit jaar presenteerde de New Yorkse kunsthandelaar Otto Naumann Portret van een man met de handen in de zij en ook dit jaar had ik mijn fysieke momentje.

Bij die rituele aanraking denk ik met plezier terug aan de woorden van de docent die ons in het eerste jaar van mijn studie kunstgeschiedenis op het hart drukte dat een kunsthistoricus te allen tijde afstand dient te bewaren tot het object en de maker. Te veel affectie staat een kritische analyse in de weg. Objectiviteit en wetenschap horen bij elkaar, ook als het om kunst gaat.

Mijn liefde voor Rembrandt zit diep, maar die belangrijke les van twintig jaar geleden ben...