In een stampvol Café Pollux aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam vierden de vrijwilligers van D66 donderdagavond het einde van de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen. Er was luide muziek, er was drank, maar veel reden tot feestvreugde was er niet, want na maanden keihard werken verloor de partij in de hoofdstad van de PvdA en GroenLinks en bleven de Democraten steken op nog geen veertien procent van de stemmen.

Maandenlang waren de vrijwilligers iedere dag in touw geweest, maar uit de verhalen aan de bar was op te maken dat het werk niet heel dankbaar was geweest: niet eerder waren de vrijwilligers tijdens het flyeren op straat zo vaak door wildvreemden woedend aangesproken en uitgescholden. En ze waren de enigen niet: dezelfde verhalen zijn te horen van vrijwilligers van andere politieke partijen die de laatste maanden de straat op gingen.

Het groeiende wantrouwen tegen de gevestigde politiek werd de afgelopen twee jaar op scherp gezet door het verzet tegen de coronamaatregelen. Vrijwel dagelijks kwamen beelden voorbij van politici die op straat werden geïntimideerd en uitgejouwd.

Voor de gevestigde politieke partijen is het een veel onheilspellender gegeven dat het opkomstpercentage naar een historisch dieptepunt van 50,3 procent is gedaald.

Coronaminister Hugo de Jonge kan erover meepraten: sinds het najaar moest hij rondrijden in een gepantserde auto en werd zijn huis dag en nacht bewaakt. Niet voor niets sloeg hij in zijn afscheidsinterview in Vrij Nederland alarm. Het wantrouwen tegen de politiek, stelde hij, sluipt als een ‘allesverzengend gif’ de samenleving binnen.

De groeiende weerzin tegen de gevestigde politiek die de campagnevoerders om hun oren kregen kwam ook tot uiting in de uitslag. De lokale partijen – in veel gevallen protestpartijen – wonnen opnieuw: samen kwamen ze boven de 36 procent. Ter vergelijking: ongeveer het percentage dat het CDA ooit in z’n eentje haalde. Maar de kiezers zijn tenminste nog gaan stemmen. Voor de gevestigde politieke partijen is het een veel onheilspellender gegeven dat het opkomstpercentage naar een historisch dieptepunt van 50,3 procent is gedaald. Al jaren schommelt het bij de gemeenteraadsverkiezingen rond de 55 procent – ook al geen bemoedigende cijfers – maar bij deze stemronde dreigde het zelfs onder de vijftig procent te zakken.

Toen het treurige opkomstpercentage woensdagavond bekend werd, moest ik meteen denken aan de verhalen die wijlen Max van Weezel met zijn toenmalige collega Margalith Kleijwegt schreef over een straatje in Almere Haven. In hun eerste grote reportage in 2002 noteerden ze hoe in het voormalige PvdA-bolwerk massaal op de LPF werd gestemd, uit frustratie en woede over de gevestigde politiek. Toen ze het straatje veertien jaar later weer bezochten, bleek de conclusie veel triester: veel bewoners stemden helemaal niet meer, en hadden de politiek de rug toegekeerd.

Lees ookBang, boos en afgehaakt in Almere23 mei 2016

Die ontwikkeling heeft zich dus doorgezet bij de gemeenteraadsverkiezingen, nu meer kiezers zijn thuisgebleven dan ooit. En intussen worden niet alleen politici maar zelfs vrijwilligers van de gevestigde partijen op straat steeds vaker uitgescholden terwijl ze in weer en wind staan te flyeren. Voor de democratie is het een ontwrichtend verschijnsel, want steeds meer mensen zullen zich de vraag stellen waarom ze zich überhaupt nog zouden inzetten voor de gemeentepolitiek als er zo weinig waardering voor is.

Op de achtergrond speelt mee dat door de bezuinigingen van de laatste jaren raadsleden en wethouders gebukt gaan onder zo’n hoge werkdruk – in het geval van de raadsleden ook nog eens voor een karige vergoeding – dat ze steeds minder toekomen aan contact met de burger, waardoor het vertrouwen in de politiek nog verder achteruit kachelt. Er zit maar één ding op om de uitholling van de lokale democratie te keren: meer geld en meer ondersteuning voor de gemeenten.

Als je het zo bekijkt is het een wonder dat nog steeds zoveel mensen zich onder deze omstandigheden voor de gemeentepolitiek blijven inzetten. De vrijwilligers van D66 in Café Pollux hadden woensdagavond wel een biertje verdiend.