15-09-2007
Door Sander Pleij

In zijn nieuwste roman wordt een luchtschip gebouwd. Zelf is Tomas Lieske een man die zijn oude identiteit in een stortkoker gooide om daarna als schrijver tot grote hoogte te stijgen. Waar zijn verbeelding hem ook voert, een paar troebele beelden uit zijn jeugd in het Bezuidenhout reizen mee. Realisme vindt hij een lastig begrip maar hij documenteert zich voor elk boek als een bezetene. Profiel van een fantast met een methode. ‘Ik denk altijd: doen we het goed of doen we het op z’n lulligs?’

0. Op een dag zei de schilder…

… tegen zijn vrouw: ze gaan eraan, ik maak ze allemaal kapot

Op een dag zei de schilder tegen zijn vrouw: ze gaan eraan, ik maak ze allemaal kapot. Hij doelde op het complete oeuvre dat hij in zo’n twintig jaar bij elkaar had geschilderd. Maanden eerder had hij het al weggestopt in een speciaal ervoor gebouwde kist. Nu moest het ook nog kapot.

Die houd ik niet meer tegen, wist zij op slag. En, moest ze toegeven, ze wist zelf...