Guillotineren is een werkwoord. Ik wist dat niet zeker toen ik met vier jongens het grote revolutiespel op de planken zette, maar heb het even nagezocht. ‘Guillotineerde, geguillotineerd’. Zo, ik heb ze wat dat betreft niets verkeerds geleerd.

S. is op vrijdag mijn vaste oppasjongen, ik wacht op het schoolplein en daar wordt nu druk onderhandeld wie met wie meegaat om waar te spelen. Dit keer is de oogst: drie vriendjes van S. die ik op sleeptouw zal nemen, respectievelijke vader en moeder worden geïnformeerd waar ze hun kroost weer kunnen afhalen, en dan loop ik naar huis met vier achtjarigen, die allemaal nog in het rijk van de magie leven: zij spelen niet dat zij prins of piloot op een bommenwerper zijn, ze worden dat ter plekke. Iedereen krijgt een taak: ‘En jij bent dood. Nee, jij bent allang geraakt, joh.’ Jongetjes van acht spelen uit zichzelf geen vadertje en moedertje; als je het voorstelt, zeggen ze met de grootst mogelijke minachting: ‘Duh.’

Thuis ontdekken...