Iemand die mij dierbaar is en letterlijk ook zeer nabij, is in korte tijd sterk veranderd. De vrouw die ik bedoel, woont bij mij ‘op de trap’, zoals dat knus op zijn Amsterdams heet. Zij leeft daar gelukkig wel achter haar eigen voordeur, met een Nederlandse man, die moslim is geworden om haar, de mooie Marokkaanse vrouw, te trouwen.

Zij en ik genoten het bijna dagelijkse en altijd hartelijke contact van thuiswonende en -werkende buren. Dat is praktisch, niet diepgaand, maar ook niet vrijblijvend, omdat er altijd kleine dingen zijn die je voor elkaar kunt regelen. De post, het kleine kind, de vakantieplanten.

Vijf maanden geleden stond met ik met deze buurvrouw op mijn dak: ze had een glas wijn in de hand, ik ook, wij klonken op een nieuw jaar en ik streelde heur haar, dat van een ongekende kwaliteit is. Zwart, licht golvend, schitterend.

Haar man was erbij, hoor, en zag het tafereel tevreden aan.

Dat is, weet ik achteraf, de laatste keer dat ik het haar van buurvrouw heb...