Hannie Schaft

Toen ik het artikel ‘Hoe het meisje met het rode haar werd verraden’ (VN 17/18) las, viel mijn oog op de rechtbanktekening van Tonny Jansen. Tonny Jansen speelde een belangrijke rol in het leven van mijn ouders in de jaren direct na de oorlog. Mijn joodse vader, Karel de Leeuw, huisarts in Zaandam, moest in 1942 onderduiken, spoedig nadat zijn eerste (niet-joodse) vrouw in het kraambed van hun eerste kind overleed. Mijn vader verloor toen plotseling de vermeende bescherming als gemengd gehuwde. Het huis in de Stationsstraat werd verlaten en hij dook in Amsterdam onder en enige tijd later bij mijn moeder in Zaandam. Mijn moeder was op 10 mei 1940 weduwe geworden toen haar eerste man als dienstplichtig soldaat omkwam bij het bombardement op Schiphol. Direct na de oorlog zijn mijn ouders gehuwd. De huisartsenpraktijk moest weer worden opgebouwd. Het huis in de Stationsstraat bleek in een chaos te zijn achtergelaten door de bewoner, de in het artikel beschreven...