Willem Jan Otten. Gerichte gedichten. Van Oorschot, 60 p., € 14,50

***1/2

Poëzie

Niet langer vrijblijvende maar doelgerichte poëzie. Op wie gericht? Op God, die door Otten nog met ‘u’ wordt aangesproken. Gedichten als gebeden. Om God te leren kennen: ‘U zweeg vandaag op de wijze van een ondoordringbaar bos.’ Maar ook om vragen te stellen: ‘U bent geen typ voor kinderloos / toch zou ons meisje sterven / voor het daglicht zag.’ Een heel erg veeleisende God is het overigens niet, eerder een mystiek exemplaar, eentje die ‘slaat mijn duisternis / met duisternis en dringt / mijn duister in, in mij ontsluizende uw duisternis, / u kwam als duister / uit mijn eigen duister.’ Behaagziek kun je Ottens poëzie niet noemen, veeleer beproeft ze de agnostische of atheïstische lezer. Bijzonder curieus natuurlijk, zo’n dichter die het heil gevonden heeft: ‘Schellen van de ogen. / Engelenscharen juichen.’ Als je niet beter wist zou je het ironie kunnen noemen. Maar nee, deze dichter meent...