Poezenmatching

Als je alleen woont en ook nog alleen werkt, zoals ik, is een huisdier eigenlijk onontbeerlijk, want niets stemt zo moedeloos als de voordeur openduwen in de wetenschap dat zich daarachter geen enkel levend wezen bevindt dat klaarstaat om je te begroeten. Liefst met enig vertoon van ongeveinsde geestdrift, zodat er meteen een levendige wisselwerking op gang komt. Cavia’s zijn daar niet goed in, dus alleenstaanden hebben in feite de keus tussen een kat of een hond, en als je toevallig van nachtbraken en uitslapen houdt, vallen honden uiteraard ook af: die zijn veel te matineus voor mensen die in de loop van de avond pas goed op dreef komen. In dat geval ben je dus aangewezen op een poes, of beter: ‘poezen’, meervoud, want de meeste katten stellen het gezelschap van een soortgenoot zeer op prijs.

Dat werd me onlangs weer eens duidelijk, toen mijn oude abessijn was gestorven en de achterblijver, een in aanleg uiterst bescheiden heilige birmaan, in toenemende mate...