Een gelijkmatige inkomensontwikkeling is al sinds de jaren vijftig een van de hoofddoelstellingen van het overheidsbeleid en tot ver in de twintigste eeuw was dat een vrij eenvoudige opgave. Het dominante huishoudtype was het kostwinnersgezin – vader aan het werk, moeder thuis, kinderen op school – en dat was er in de smaken arm, gemiddeld en rijk.

Met een handvol ‘koopkrachtplaatjes’ kon de inkomensontwikkeling van de Nederlandse huishoudens in kaart worden gebracht en er was weinig technisch vernuft voor nodig om de knoppen van de belasting- en premieheffing jaarlijks zo los te draaien en aan te schroeven dat ieders koopkracht steeg of daalde naar gelang de politieke voorkeuren van het dienstdoende kabinet. Geld werd bij de ene groep opgehaald en doorgegeven naar de andere.

Het overzichtelijke, homogene Nederland is getransformeerd in een onoverzichtelijk, heterogeen Nederland. Op het ministerie van Sociale Zaken en het Centraal Planbureau worden inkomensgevolgen van...