In december 1999 stapelde een collega, die ik altijd voor een zinnig man had gehouden, zijn kelder vol met bonensoep. Vanwege de Millennium-bug. Waarom moeten noodrantsoenen zo smerig zijn? ‘Goed voor drieduizend calorieën’ staat op een Brits overlevingspakket – maar in plaats van wildpaté bevat dat zakjes vacuüm getrokken pinda’s, van die B-keus die piept tussen je tanden. Waarom moet je in een schuilkelder opeens tragisch op kortvoer gaan zitten kauwen? Het voordeel van groot onheil boven je hoofd lijkt me dat je eindelijk de sigaren, drank en transvetten kunt toelaten.

Toen in 1998 de roebel onderuit ging, begonnen de Russen opeens te dringen voor boekweit en tarwebloem. In een rij herkende ik vrienden die niet eens konden koken, maar ze hielden vastberaden stand. Boekweit moesten ze hebben. Elk half uur werd een hogere prijs omgeroepen, elk half uur groeide de rij in het kwadraat. Terwijl in de delicatessenzaakjes de luxeartikelen werden vergeten. Zo kostten tijgergarnalen...